6/18/08

TV optredens Medvedev

Kommersant Vlast blikt terug op de eerste maand van Medvedev’s presidentschap. Peilingen van het Levada-center tonen aan dat het aantal Russische burgers, dat denkt dat de echte macht in handen van Poetin blijft is toegenomen van 21% in maart, tot 27% in april en 32% in mei. Het percentage respondenten, dat de macht in de handen van Medvedev ziet, daalt in deze drie maanden van 20 tot 17%. De grootste groep, nu 40%, denkt dat de macht gelijkwaardig is verdeeld.

De oorzaak voor deze onderzoeksresultaten kan niet worden gevonden in een gebrek aan aandacht van de drie grote televisiezenders. Gedurende mei besteden zij 23:16 uur aan Medvedev en 21:30 uur aan Poetin. Het idee dat de beeldbuis allesbepalend is voor de politieke beeldvorming van de burger wordt echter niet losgelaten.

Kommersant beargumenteert dat niet zozeer de duur als wel de stijl doorslaggevend is. Medvedev heeft nog geen eigen stijl gevonden. De zenders tonen de president net als zijn voorganger in gesprek met ministers of middels een quasi rechtstreeks gesprek in de camera, terwijl hij tegelijk ook een zaal toespreekt. In dit formaat voelt Medvedev zich duidelijk nog niet de vis in het water, die Poetin was. Daarbij zijn de meest bekende journalisten uit de Kremlin-pool met Poetin meeverhuist. De premier Poetin is in vergelijking tot zijn voorgangers zeer aanwezig in de media. In de tijd van Zoebkov was er bij de ontmoetingen tussen premier en ministers geen pers aanwezig is. Bovendien houdt Poetin vast aan de maandag voor zijn meest belangrijke ontmoetingen. Zo begint de week van de televisiekijker nog steeds met de orders van Poetin.

Sjoevalov spreekt iets te enthousiast

De nieuwe eerste vicepremier Igor Sjoevalov stal de show tijdens het economische forum in Sint Petersburg. Letterlijk, zo denkt journalist Kolesnikov van Kommersant. Eerst kijken we wat Ekspert over de toespraak schrijft.

Sjoevalov borduurt niet voort op het Plan Poetin of de vijf ‘I’’s van Medvedev, maar komt met een eigen verhaal, waarin hij zich neerzet als de ideale politicus voor het bedrijfsleven: “De weg van de ontwikkeling van Rusland kent volgens Sjoevalov vijf problemen:

“Het eerste probleem is dat we lijden aan het syndroom van de achtervolger. De Russische elite is de afgelopen 300 jaar geobsedeerd geweest door pogingen om het westen te achterhalen en voorbij te streven. Het kopiëren van (losse aspecten van, JM) de westerse weg van ontwikkeling leidt tot eenzijdige modernisering (van individuele sectoren, maar niet de samenleving als geheel, JM)”

“Het volgende Russische probleem is de energetische valstrik. Dankzij de rijkdom aan grondstoffen is de Russische economie een van de meest energieverspillende economieën ter wereld. Dit dwingt ons een radicale technologische sprong te maken”.In tegenstelling tot Medvedev en Poetin zegt Sjoevalov echter duidelijk dat de technologische sprong plaats zal vinden in de energiesector zelf, bij de ontginning van het continentaal plat en door verhoging van interne energieprijzen. “Laat energie niet in ons nadeel, maar in ons voordeel werken. Maak het de drijvende kracht die de economie leidt op een op innovatie gebaseerd ontwikkelingspad.”

Het derde probleem is het gebrek aan vaardigheden. “We zullen onze jonge specialisten naar het buitenland sturen om te studeren en niet bang zijn dat ze daar blijven. De uitgaven van bedrijven voor onderwijs moeten gevrijwaard worden van belastingheffing. Zonder de ontwikkeling van de onderwijs kunnen we een viervoudige toename van de arbeidsproductiviteit wel vergeten.” (Ik las een ander artikel dat besprak of de arbeidsbevolking niet verschrikkelijk geschrokken was van dit voor een viervoudige toename van de arbeidsproductiviteit. Nee hoor , was de strekking. De arbeidsmarkt is veel te krap voor grootschalige ontslagen.)
Het vierde probleem, tevens gerelateerd aan de arbeidsproductiviteit, is de gezondheid van de bevolking.

Probleem nummer vijf is de invloed van de overheid op het bedrijfsleven: “In een innovatieve maatschappij is een te aanwezige overheid even gevaarlijk als een afwezige overheid.” Het is belangrijk om overmatige inmenging van de overheid in de economie te beperken. Daartoe zal een deel van de bureaucraten in het bestuur van de staatsbedrijven vervangen worden door professionals. Ook zal de lijst van strategische bedrijven waarin buitenlandse bedrijven slechts een beperkt aandeel mogen bezitten, worden beperkt. De overheid moet haar inspanningen in de economie daar concentreren waar het echt vereist is en bovendien slechts voor de periode, die nodig is.”

Vanuit de Unie voor Industriëlen en Ondernemers klinken positieve reacties. Igor Joergens: “Dit was de meest liberale toespraak sinds jaren”. Aleksandr Sjochin: “In de toespraak van Sjoevalov hoorden we wat gisteren nog gezien werd als een overdreven verzoek vanuit het bedrijfsleven.” De CEO van telefoonbedrijf Vympelkom, Aleksandr Izosimov die zelf nog een toespraak mocht houden: “Alles is zo goed en duidelijk verwoord. Er is niets aan toe te voegen.”

Wanneer Poetin gecharmeerd was door het optreden van zijn eerste vicepremier liet hij dat niet merken. Tijdens de bijeenkomst van het presidium, het kernkabinet, kwam de stijging van melkprijzen ter sprake. Zoebkov liet merken dat hij geen antwoord had. De minister van landbouw Gordejev schoof het probleem af op de winkelketens en de federale monopoliewaakhond. Poetin droeg vervolgens Sjoevalov op om de situatie op te pakken; “Het bezoeken van economische forums is natuurlijk belangrijk, maar kijk ook eens hoe de mensen leven!” Wil Sjoevalov zich bewijzen in de kring van Poetin’s protegés, dan zijn mooie woorden voor het bedrijfsleven onvoldoende.

Journalist Kolesnikov
merkt op dat de liberale ideeën, die Sjoevalov vertolkte, gewoon genoemd worden in de plannen van Medvevdev en Poetin, zij het ‘met minder passie en overgave’. Het idee ontstaat dat Sjoevalov de mooie jongen heeft willen spelen voor de tribune van het bedrijfsleven en daarbij is vergeten dat Poetin en Medvedev de boodschap willen uitstralen dat het volk stakeholder nummer één is en blijft.

‘Grondstoffeneconomie motor innovatie’

Expert publiceert een artikel van mijnmagnaat Michail Prochorov. Wellicht geïnspireerd door de toespraak van Sjoevalov, geeft hij zijn kijk op het ontwikkelingsmodel van Rusland. Overigens zijn de voorstellen “geen kritiek op genomen besluiten, maar een poging om vraagstukken van verschillende kanten te bekijken en een uitnodiging tot debat”. Net als Sjoevalov vindt Prochorov dat Rusland de beste kans heeft om een innovatief model te ontwikkelen vanuit de bestaande grondstoffeneconomie. Impliciet zegt hij dat het overmatig belasten van deze industrieën en het investeren van overheidsinkomsten in bijvoorbeeld nanotechnologie en infrastructuur de verkeerde weg is. “Blaas niet op het water, laat het koken”, zegt hij, refererend aan de waarschuwingen voor een oververhitte economie.

Het artikel begint met het stellen van drie thesissen: (1) Rusland zal decennia lang economische groei kennen. (2) De financiële crisis van 1998 heeft stabiele budgettering tot een fetisj verheven. Een stabiel budget is een middel om doelen te bereiken, niet het doel op zich. (3) Een groot deel van Rusland’s rijkdom bevindt zich nog steeds buiten de markteconomie.

Vervolgens stelt hij vier prioriteiten: (1) Innovatieve ontwikkeling moet voortkomen uit de bestaande grondstoffeneconomie. “Er is enorme ruimte voor een ‘gewone’ groei van het BBP. De economie is nog lang niet ‘oververhit’. Men klaagt dat van de 8% economische groei in 2007 slechts 1% op rekening komt van de verwerkingsindustrie. Ja, we willen meer, maar we zijn pas op een kwart van de weg van de ‘traditionele ontwikkeling’. Er is veel waaraan we kunnen werken: infrastructuur moet helpen om onze grenzenloze ruimtes in productie te brengen, we kunnen onze grondstoffen hoogwaardiger verwerken, geen hout exporteren maar cellulose, een duidelijke hervorming van de huizenbouw, de overgang naar productstandaarden van wereldniveau en meer. We willen kwalitatieve innovatieve ontwikkeling en wel direct. We kunnen een enorme sprong maken, maar moeten daarbij niet vergeten dat innovatieve ontwikkeling een lang en complex proces is. Zonder garantie voor succes, bovendien. Innovatieve ontwikkeling wordt niet gebouwd op zand, maar is de voortzetting van de gunstige concurrentiepositie van ons land.”

(2) De liquiditeit van het Russisch bankwezen moet groeien. “Ik wil niet banaal overkomen, maar de banken zijn de bloedvaten van de nationale economie”. De verhouding tussen activa van banken hen het BBP ligt rond de 60%, terwijl dit in Oost-Europa 90 tot 100% is. “Onze banken zijn te afhankelijk van de westerse financiële markten.” Dit is een voorzet, die hij bij thesis drie al heeft ingekopt. Verdere privatisering van grond, grondstoffen etc. kan de kapitalisatie van het Russische Bankwezen noemenswaardig vergroeten. (3) “De stijgende roebelkoers moet afgezwakt worden om de concurrentiepositie van de Russische producenten te verbeteren.” Hieruit volgt ‘prioriteit’ (4) Inflatiebestrijding mag niet, zoals het nu de-facto is, het belangrijkste strategische doel zijn. Ik wil niet dat we hetzelfde resultaat bereiken ‘als altijd', dat we de inflatie niet kunnen bedwingen en ook het BBP niet tot een hoger niveau kunnen brengen.

Staatscorporaties uit de mode

Minister van Financiën Koedrin begint het staatscorporatie Rostechnologie te verdenken van een poging om budgetgelden te ‘stelen’ en plannen om een ‘verborgen privatisering’ uit te voeren, schrijft Kommersant. Het Fonds voor de Ontwikkeling van Woningbouw krijgt zo’n groot mandaat, dat het niet langer een staatscorporatie genoemd kan worden, citeert een ander artikel minister Kozak.

Koedrin heeft een brief geschreven aan collega Sjoevalov, waarin hij twijfels uit over de lijst met bedrijven die in eigendom gegeven zullen worden van de staatscorporatie Rostechnologie. De lijst begon met 250 bedrijven, werd uitgebreid tot 600 bedrijven en later weer gereduceerd tot 470 bedrijven.

Het idee van staatscorporatie Rostechnologie is om de productieketen te herstellen van verschillende versnipperde staatsbedrijven om zo een concurrerend product neer te kunnen zetten. De staatscorporatie krijgt de activa in eigendom, de overheid behoudt – voor zover ik het goed begrijp - een gouden aandeel en benoemt het management.

Er wordt getwist over de holding Oboronprom, waaronder weer een reeks fabrieken, deel van een productieketen voor helikopters, valt. Koedrin vindt dat de overheid zelf controle moet houden over een zo’n strategisch belangrijke bedrijfstak. Waarschijnlijk interesseert de minister zich meer in de waarde die het bedrijf vertegenwoordigt dan het strategische aspect, maar mogelijk weet hij zo zijn collega verantwoordelijk voor het militair industrieel complex Sergei Ivanov te porren.
Koedrin schrikt van de plannen van het staatsbedrijf om de vervanging van de productietechnieken te betalen uit de verkoop van een deel van de activa. Verkoop druist in tegen het morele argument voor de redding van de oude technische industrieën en de bijbehorende (lokaal significante) werkgelegenheid. Voorts is er bij verkoop sprake van ‘verborgen vorm van privatisering’. Er wordt staatseigendom verkocht door een staatscorporatie, die niet gebonden is aan dezelfde normen van transparantie als de overheid.

Een derde punt van kritiek is de wens van Rostechnologie om ook een aantal in Mongolië en Vietnam gelegen bedrijven over te nemen. Volgens Koedrin dient het behoudt van die activa niet het doel van het staatscorporatie. De minister wil voor deze bedrijfsonderdelen een open tender waar ook het private bedrijfsleven aan mee kan doen.

Minister Kozak ziet het Fonds voor de Ontwikkeling van Woningbouw niet langer als een staatscorporatie: “Het lijkt me het beste als we de rechtsvorm van dit fonds gewoon fonds noemen. Er zijn nu al voldoende staatscorporaties. Het is tijd om te stoppen.” De tekst van het wetvoorstel dat recent in het parlement gebracht is rept inderdaad niet langer over de term staatsbedrijf, bevestigt Kommersant. Volgens het wetsvoorstel wordt de controle over het fonds, een niet commerciële organisatie, uitgevoerd door de ‘staatsorganen van de subjecten (regio’s) van de Russische Federatie. De regionale staatsorganen worden op hun beurt verplicht de methodiek te hanteren van territoriale planning, die uitgeschreven wordt door het federale ministerie van regionale ontwikkeling.

De Russische Federatie draagt aan het fonds alle niet gebruikte grond en gebouwen over, die nu nog eigendom zijn van de uitvoerende macht, inclusief defensie en staatsuniversiteiten. Het fonds mag grond kopen en verkopen, niet alleen voor woningbouw, maar ook voor de productie van bouwmaterialen. Ook mag de grond verhuurt worden voor woningbouw of als onderpand belegd worden. Opbrengsten daarvan komen ten goede aan het fonds.

Kommersant maakte een conservatieve berekening waaruit blijkt dat het fonds minstens 3,5 triljoen roebel aan activa zal beheren. Het wordt daarmee de grootste niet-commerciële organisatie ter wereld. Zowel het ministerie van defensie als de universiteiten krijgen een periode van uitstel. Zijn ze zelf in staat om snel te beginnen met de bouw van respectievelijk behuizing voor soldaten en studenten, dan hoeft de grond onder deze bebouwing niet te worden overgedragen aan het fonds.

Ruslanddag

Rossiiskaja Gazeta publiceert een open brief over de Ruslanddag (Den’ Rossiya)van Sergei Mironov, partijleider van de RechtvaardigRussen en eerste spreker van de Senaat. Er zijn voldoende opiniepeilingen die aantonen dat de gemiddelde Rus weinig met de viering heeft en 12 juni als een gewone vrije dag ziet. Voor veel sociaal wetenschappers en journalisten is de dag vooral een bedenksel van politieke types als Mironov, die een nieuwe staatsideologie willen opleggen. Nee, de nieuwe ideologie zal dit maal in het volk zelf moeten worden gezocht, met behulp van opiniepeilingen natuurlijk. Helaas, leveren die kwantitatieve modellen meestal niet veel meer op dan consumptietrends. Welk bier werd het meest gedronken, naar welke zenders werd er gekeken? Wellicht is het toch interessant te lezen wat Mironov als loyale sociaalpopulist te vertellen heeft.

Vrij vertaald: De jaren ’90 verliepen in het teken van de onverzoenlijke strijd tussen twee radicale ideologieën; het neoliberalisme en het communisme. De in 1994 ingevoerde feestdag werd uitsluitend geïnterpreteerd vanuit het nabije verleden, de val van de Sovjet Unie. De toename van economische, politieke en sociale problemen veroorzaakte een algemeen ongemak over de feestdag. Vooral de sterke afhankelijkheid van het westen in de buitenlandse politiek en de economie maakte de viering van de feestdag, die toen Onafhankelijkheidsdag heette, bijzonder cynisch.

De verkondigde onafhankelijkheid werd een verward en gevaarlijk begrip. De een begreep de onafhankelijkheid als de verlossing van het totalitaire communistische verleden. Anderen vreesden een troebele toekomst. Alle politieke denkbeelden waren gebaseerd op deze twee interpretaties en verdeelden het land. De ene helft vestigden hun ijdele hoop op beloftes van een stralende liberale morgen. De andere helft voerde een zinloze strijd voor de Sovjet Unie van gisteren. In het stof van het gevecht kon noch de een, noch de ander, de urgente vragen van de dag oplossen.
Een stap verwijderd van de ineenstorting van de natie, begrepen we dat de enigste manier om Rusland te redden de vereniging van de gehele natie was. Het symbool van deze vereniging werd onze nationale leider. Poetin accepteerde de verantwoordelijkheid voor vraagstukken, waarvoor men in eerdere jaren te bang was. Het volk op haar beurt gaf hem een mandaat van vertrouwen. We begrepen dat ons vaderland de hoogste waarde is, onze belangrijkste verantwoordelijkheid en de erfenis voor onze kinderen. Op de Ruslanddag vieren we dit inzicht.

Een deel van Mironov zou graag zien dat alle Russisch burgers op 12 juni vlaggetjes en buttons van de nationaal leider zouden dragen. Het andere deel telt het gebrek aan politieke en maatschappelijke onenigheid rond een nationale feestdag als een zegening. Het land geniet ‘verenigd’ van de ‘gewone’ vrije dag. Wat dat betreft zijn zelfs ideoloog Mironov en de sociaal wetenschappers het eens.

Nationaal Bolsjewieken op de bres voor machinisten

Twaalf activisten van de Nationaal Bolsjewieken hebben kortstondig de wachtkamer van het kantoor van de CEO van de Russische Spoorwegen bezet, schrijft Kommersant. De activisten willen steun betuigen aan de vakbond voor de locomotievenbrigade, die al enkele maanden stakingsacties uitvoert. Aan de deelnemers aan de stakingen zouden geen premies zijn uitgekeerd (deel van salaris) en sommigen zouden zelfs zijn ontslagen. Of de vakbond blij mag zijn met steun uit deze hoek is twijfelachtig. Woordvoerder Chramov: “We hebben geen enkele politieke stroming verzocht ons te steunen. Voor het bekrachtigen van onze eisen maken we alleen gebruik van vakbondsmethodes. Het beleid van de Russische Spoorwegen verontrust echter politic en burgers.”

CEO Jakoenin sprak in een persconferentie over de ‘ziekelijkheid’ van de actievoerders en vergeleek hen met zwartrijders. Deze persconferentie had voorkomen kunnen worden, als de PR afdeling van de Russische Spoorwegen niet zou hebben gelogen door te stellen dat het de activisten niet gelukt was het gebouw binnen te gekomen. Op het internet circuleerden echter al foto’s waarop te zien was hoe de rode vlaggen van de activisten uit het kantoorraam van Jakoenin wapperden.
Zeven actievoerders hebben de nacht vastgezeten. Vijf anderen zullen langer vast zitten: eenmaal zeven, eenmaal vijf en driemaal drie dagen.

Mediawet wordt breed besproken

De VerenigdRussen doen verschrikkelijk hun best om de voorstellen rond de mediawet in een zo’n breed mogelijk kring te bespreken. Oleg Morozov zei tijdens de eerste zitting van de werkgroep waarbij ook Senaatsleden, leden van de Maatschappelijke Raad en Unie van Russische Journalisten aanwezig waren: “De mediawet is niet het eigendom van de parlementariërs, noch die van de persgemeenschap. De wet is het eigendom van de maatschappij.” De werkgroep wil in oktober de eerste aanbevelingen presenteren.

De voorzitter van de Unie van Russische Journalisten Vsevolod Bogdanov stelt voor na te denken over ‘de economische basis voor de economische inrichting van de mediamarkt’, alsmede de status van de journalist, opdat de maatschappij hun arbeid zal waarderen. Bogdanov bracht onder de aandacht dat Rusland het grootste aantal rechtszaken tegen journalisten ter wereld kent, ongeveer 3500 duizend per jaar. Bovendien zijn het meestal bureaucraten, mensen met macht, die dergelijke zaken aanspannen, citeert Rossiiskaja Gazeta.

Volgens Kommersant komt er geen nieuwe mediawet maar ‘een complex van wetten’ dat het medialandschap gaat reguleren. De bestaande mediawet is volgens Morozov ‘fundamenteel en doctrinaal, omdat er slechts aanpassingen nodig zijn, die in verband staan met reële innovaties, die 17 jaar terug nog niet te voorzien waren.’

Fedotov, secretaris van de Unie van Russische Journalisten, denkt dat er minimaal extra wetten nodig zijn voor televisie, voor digitale televisie en radio-uitzendingen, over de pers op het Internet, en het (Russische) Internet in zijn algemeen. De meeste urgentie heeft volgens hem een wet die de economische onafhankelijkheid van de media garandeert.

Volgens Pavel Goesev, hoofdredacteur van de Moskovskii Komsomolets en lid van de Maatschappelijke Raad, moeten de rechten en plichten van een media-eigenaar wettelijk worden vastgesteld. Voorts moeten de huidige mechanismes van overheidsfinanciering worden herzien, waarbij overheidssteun leidt tot een verlies van onafhankelijkheid bij de media.

Journalistieke waarden, cultuur en ethiek moeten daarentegen door de journalistieke gemeenschap zelf worden bepaald, zegt Fedotov. Wanneer een willekeurige media-uiting het nodig vindt om een ontoelaatbaar beeld te schilderen of onwaarheden te verkondigen, dan moeten zij verantwoordelijkheid af dragen aan ‘een journalistieke organisatie van zelfregulering’. Aan de parlementariërs de taak om een mechanisme aan te reiken, waarmee deze zelfregulering zich kan ontplooien.

Vrijheid van meningsuiting

Kommersant bericht over een project van de Maatschappelijke Raad en onderzoeksbureau VTsIOm dat de vrijheid van meningsuiting per regio in kaart gaat brengen. Voorlopig zijn er pilots gehouden in Voronezj en Novosibirsk. De regio’s scoorden respectievelijk 55 en 60 punten uit een totaal van honderd. Dat zegt ons nog niet veel. Het interview met onderzoeksleider Fedorov levert toch wat interessante uitspraken op:

“De perceptie van vrijheid is sterk afhankelijk van leeftijdscategorieën. Oudere mensen zijn snel geschokt door seks en geweld en daarom overtuigd dat de vrijheid ingeperkt moet worden. Mensen van een middelbare leeftijd vinden het klimaat van deze tijd onvrij. De standaard van het vrije woord is voor hen de jaren ’90, toen de piek in de ontwikkeling van de maatschappelijke, politieke pers plaatsvond. De jongeren vinden weinig interessants in de politiek. Op het internet vinden ze van allerlei interessants in ander kringen. Voor hen is het huidige niveau van vrijheid van meningsuiting simpelweg ‘super’.”

Journalisten zijn in de regel pessimistischer ingesteld, dan hun uitgevers. Voorts zijn het niet de bureaucraten die het meest genoemd worden als bron van ‘druk’, maar ‘belangengroepen’, niet perse oligarchen of ondernemers, maar altijd invloedrijke mensen uit de regio.