5/28/07

De economische macht van 1520 millimeter

23 mei 2006

http://www.kommersant.ru

Van 23 tot 26 mei vond er in Sotsji een groot congres voor spoorwegbedrijven en hun overheden plaats, die gebruik maken van de zogenaamde ‘brede rails’ van 1520 millimeter, de Sovjet standaard. Tijdens het forum werden ruim 40 grote projecten besproken.

Sergei Ivanov: ‘We moeten onze export mogelijkheden als transitland vergroten. Over het potentieel van Rusland op dit gebied praten we al lang. Toch is het aandeel export in het totaal van goederenvervoer op de Russische spoorwegen niet hoger dan 4%.’ Kommersant schrijft dat buitenlandse transporteerders bewust om Rusland heen reizen, met name via de zee: ‘Om het tij te keren moet we moderne logistieke technologie inbouwen, de voorwaarden scheppen voor een verlaging van de transportkosten voor transporteerders en investeren in de capaciteit.’

Jakoenin, hoofd van de Russische spoorwegen, wijst erop dat private bedrijven niet bij machte zijn deze investeringen te maken. Overheden moeten het initiatief nemen.

Dergelijke overheidsinitiatieven komen vooral vanuit Centraal Azië, schrijft Kommersant. Zo wil de nieuwe president van Turkmenistan, Berdymoechamedov, een spoorweg aanleggen tussen Eralievo in zuidwest Kazakstan en Turkmenbasji in Turkmenistan. Deze lijn zou dan verlengd kunnen worden tot aan de Perzische golf in Iran. Met een economische vrije zone in Turkmenbasji wil Berdymoechamedov de handel tussen Rusland, Centraal Azië en Iran naar zich toetrekken.

Het gaat Rusland niet overal voor de wind in Centraal Azië. Zo bouwde Kazakstan recentelijk de nieuwe lijn Khrom-Tay naar Altynsarino, waardoor interne transporten niet langer de grens van de Russische Federatie hoeven te passeren. Vanwege de strubbelingen met Georgië is de aanleg van een spoorweg in Abchazië stopgezet die het Armeense netwerk met het Russische zou verbinden. Bovendien willen de Chinezen Kazakstan en de Kaspische Zee koppelen aan hun netwerk met rails van 1435 millimeter breedte.

Er zijn ook plannen om het 1520 netwerk uit te breiden naar Europa en in het bijzonder Wenen. Kommersant schrijft: ‘ De belangrijkste reden tot optimisme voor de realisatie van zo een voor de post sovjet geschiedenis ongekend project is dat het initiatief vanuit de buitenlanders zelf komt. … Het is duidelijk dat de pedante en berekende Europeanen het lange termijn perspectief zien van de Russische markt en wellicht zelfs ons potentieel als transitland.’

Als alternatief voor een geheel nieuwe spoorweg naar Wenen is er een variant door Polen over een eerder gebouwd stuk rails van 1520 millimeter breedte. Deze lijn zou dan naar Praag rijden. Ook is er sprake van een mogelijke spoorlijn vanuit de haven Oest-Loega nabij Sint Petersburg via de Baltische Staten en Kaliningrad naar de Duitse havenstad Zasnits. Daar ligt om onbekende redenen al 40 kilometer 1520 spoor.

Het artikel richt zich vervolgens op de productie van locomotieven, wagons en andere spoorwegmaterialen. Vroeger, in Sovjet dagen, een gebalanceerd systeem, versplinterde zich over de verschillende nieuwe staten. Zo bevindt de productie van grote elektrische locomotieven zich in Novotsjerkassk in Rusland, kleinere locomotieven in Tbilisi, Georgië en diesel locomotieven in Loegansk, Oekraïne. De productiemogelijkheden van deze fabrieken overstegen de vraag van de afzonderlijke landen op zich. Door het economische verval kwamen er sowieso weinig orders en de productie stagneerde. Tot overmaat van ramp boden ook grote westerse producenten zoals Siemens en General Electrics aan om locomotieven voor de 1520 millimeter brede rails te bouwen. Om nog niet te spreken van de Chinese Zhou Zhou Electric Locomotive.

Uiteindelijk zijn de producenten in uit de voormalige Sovjet Unie toch in staat gebleken om een groot aandeel te behouden. Zo bestellen de nationale spoorwegen van GOS landen, de Baltische staten en met name de Russische spoorwegen zelf voornamelijk bij de verschillende Russische fabrieken van de ZAO Transmasj holding (TMX) Tien procent van hun productie gaat naar andere landen. Toch is het productieniveau nog lang niet terug op de oude hoogte, toen in de jaren 80 duizenden per jaar de fabrieken uit rolden. De Russische spoorwegen bestelt nu 277 locomotieven per jaar. Weinig in vergelijking met vroeger, maar al weer veel ten opzichte van de 40 die in 2000 aangekocht werden.

Kort nieuws week 21

De Russische kranten zijn een stuk minder verbloemend over de politieke crisis in de Oekraïne dan hun westerse collega’s. Joestsjenko’s poging om directe controle te krijgen over de binnenlandse troepen en het leger wordt geïnterpreteerd als de voorbereiding tot een putsch die het land aan de rand van de afgrond had kunnen brengen. Kommersant meldt dat 200 leden van de staats bewakingsdienst van Joestsjenko hun ontslag hebben ingediend toen het erop leek dat de president met geweld de generaalprocureur zou willen afzetten. De officiële redenen voor het ontslag van de generaalprocureur wordt ook in twijfel getrokken. Deze zou zijn tweede functie, de reden voor zijn ontslag door de president, al lang hebben neergelegd. Rossiiskaja Gazeta vraagt zich of Joestsjenko die informatie bewust negeerde of dat de haviken in het oranje kamp deze informatie bewust voor de president hebben achtergehouden

De federale Doema heeft na de eerste lezing het budget voor de jaren 2008-2010 aangenomen. Minister van Financiën Koedrin: het budget verenigd langdurige stabiliteit en de diversificatie van de economie. Stepasjin van de rekenkamer wijst erop dat het niet zo maar een budget is maar de laatste wil van president Poetin. De communisten en linkse nationalisten stribbelden nog wat tegen. Zjirinovskii’s LDPR gaf zoals verwacht de doorslag. Hij had uiteraard ook nog een mooie analogie: Rusland is als het ware een sportman die zijn tegenstanders langzaam inhaalt. Nu loopt hij nog op doping, ten gevolge van de hoge olieprijzen. Binnenkort loopt hij ze echter ook zonder doping voorbij.

Het ministerie van economische ontwikkeling heeft een goede kans om de controle over de gouverneurs te gaan leiden. Het beleid van de gouverneurs zou gecontroleerd gaan worden op basis van 700 sociaaleconomische indicatoren in 25 sectoren. Belangrijk is de transparantie van het systeem. Dit kan een einde maken aan vermoedens over politieke motieven bij het ontslag van bepaalde gouverneurs door de president. In 2008 zou het systeem in werking moeten treden. Dit lijkt nog een nagel in de doodskist van het slecht functionerende ministerie van regio’s.

De Doema bereid een wet voor over het jongerenbeleid. De wet reguleert onder andere de subsidies voor jonge gezinnen, jonge wetenschappers en jonge artiesten. Meest besproken is het deel waarin de financiering van jongerenorganisaties besproken worden. De wet zal naar alle waarschijnlijkheid alleen geregistreerde organisaties financieren, dat wil zeggen de niet-oppositionele organisaties. Positief is echter weer wel dat de financiering van de eerste groep transparanter zal worden.

Eindelijk een leuk en ludiek antwoord op de mars van hen die niet akkoord gaan. Een protestmars in Tsjeljabinsk bestaande uit 150 deelnemers werd plots geconfronteerd met een tegendemonstratie van 100 studenten sport en beweging op ski’s. Ze droegen spandoeken met leuzen zoals ‘wij willen sneeuw, wij willen winter’ en ‘rot op zomer; wij gaan met jou niet akkoord’. Elders in Moskou en omgeving gingen 20.000 jongeren de straat op om aan te tonen dat zij in staat zijn elke mars van hen die niet akkoord gaan te overtreffen.

Poetin liet op maandag een proefballonnetje op. Het stabiliteitsfonds, straks reservefonds, zou deels geïnvesteerd kunnen worden in blue chips van Russische bedrijven. Het ministerie van financiën en de experts vinden het een slecht idee. De markt zou oververhit kunnen raken en wanneer de overheid aandelen koopt van zijn eigen bedrijven hebben deze bedrijven helemaal geen stimulans meer om beter te presteren.

Ons eigen huis

23 mei 2006
http://www.rg.ru/2007/05/23/torshin.html

Een pittig stukje filosofische maatschappijkritiek dat nogmaals aantoont hoe het westen haar morele overwicht in Rusland heeft verloren dankzij de oorlog in Irak en de gekleurde revoluties in voormalige Sovjet republieken. Aleksandr Torshin is lid van de Senaat en was hoofd van het parlementaire onderzoek naar de Beslan tragedie.

In 2000 presenteerde het Freedom House een onderzoek naar ‘de eeuw van de democratie’, een samenvatting van de globale politieke veranderingen tijdens de 20ste eeuw. Het onderzoek maakte gebruik van gegevens over politieke regimes van 192 landen in de wereld.

Volgens het onderzoek kennen 120 landen of 62,5% van de onderzochte landen een democratisch regime waarbij leiders worden gekozen na competitieve verkiezingen met meerdere partijen of kandidaten en waarbij oppositiepartijen de mogelijkheid hebben om het tegen de machthebbers op te nemen of deel te nemen aan het vormen van een nieuwe regering. Aan het begin van de 21ste eeuw leeft 58,2% van de wereldbevolking in een democratie.

Het onderzoek bevestigd het feit dat de erkenning van democratische waarden de algemeen geaccepteerde norm is geworden.

Na de sociale transities in centraal en oost Europa aan het eind van de jaren 80 verloren de westerse landen het monopolie op de ware democratie. De politieke, economische en sociale veranderingen in de postsocialistische landen vereisten een snelle zoektocht naar nieuwe politieke idealen. Deze nieuwe idealen zijn in de meeste gevallen de democratische waarden naar westers model, in de regel, liberale waarden. Het gevolg is dat men de door een roze bril bekeken westerse democratieën tot fetisj heeft verheven. Zij zijn geworden tot onbetwiste waarden, die onder alle omstandigheden beschermd moeten worden.

De idealisatie van democratie overschaduwd haar ware inhoud. Democratie is geen doel op zich en niet het beeld van sociaal-politieke perfectie. Het is niet meer dan een instrument voor het nastreven van doelen in het belang van de samenleving.

We bevinden ons in een periode waarin het fetisjisme van democratie zijn top kent. Dit houdt onder andere verband met de identificatie van democratie met vrijheid, gerechtigheid en economische welvaart. Het is een zeer gevaarlijk tendens. Het gevaar komt in de eerste plaats voort vanuit het causale verband tussen het fetisjisme van democratie en sociale passiviteit; het verlies van het gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid voor alles wat in het hier en nu gebeurd. De onvermijdelijkheid van de opkomst van democratie is immers het teken van het eind van de geschiedenis.

Het is algemeen bekend dat iedere substantie giftig kan zijn. Twee lepels honing is zoet en lekker, maar wanneer iemand in één keer een kilo honing eet, leidt dat tot een zware vergiftiging. De huidige politieke wereld is vergiftigd met formaliteiten en clichés. Het westen lijkt meer en meer op een oude natuurreligie; met de overduidelijke onwil om door te dringen tot de kern van het verschijnsel, gelooft het in de kracht van totems en fetisjen.

Voor slecht willende politici is het fetisjisme van democratie een instrument voor het realiseren van hun doelen. Wat is er nodig om hun invloed op naburige gebieden te vergroten? Ten eerste moet men daar geraken en ten tweede moet men zich daar ingraven. Daarom stuurt men eerst een koor van democratie brengers en vervolgens een contingent met automatische wapens. De techniek is al bekend sinds de tijd van franciscaanse monniken en conquistadores.

De recente geschiedenis van de ontwikkeling van de democratie kent vele voorbeelden van een cynisch democratisme, waarbij na volledige overeenstemming met parlementaire procedures, beslissingen worden genomen die leiden tot de dood van vreedzame burgers van andere staten. Geciviliseerde Europese staten sturen onder het mom van democratie hun soldaten naar andere landen om daar met behulp van tanks en luchtbombardementen burgers te doden. De export van democratie is net zo gevaarlijk als Trotskii’s export van de revolutie. Wij kwamen al ten tijde van de Sovjet Unie tot die conclusie. Maar zij die ons democratie onderwijzen lijden zichtbaar nog steeds aan de wens een mentor voor anderen te zijn.

Onze soevereine democratie heeft niets van doen met de neiging tot autarkie en zelf isolatie. Rusland is een open land. In Europa laten sommige landen, die zichzelf als democratisch beschouwen, geen buitenlandse waarnemers toe tijdens hun verkiezingen. Dit weerhoud hun er niet alleen van trots te zijn op hun democratie maar ook denken zij het recht te hebben om hun waarnemers naar verkiezingen in Rusland te sturen.

Maar wij leven in ons eigen huis. Wij weten hoe het bij ons in mekaar steekt. Wat te doen en wat niet te doen. Wij moeten een efficiënte samenleving opbouwen.

Het Russische proces richting democratie komt qua fundamentele vectoren volledig overeen met de weg die ander landen ook bewandeld hebben. Onze weg blijkt echter meer te meanderen en langer te duren. Het begrijpen van de bijzonderheid van deze weg is het begrijpen van de bijzonderheid van Rusland zelf. Maar laten we het eens zijn dat, wanneer we erkennen dat Rusland zijn bijzonderheden kent, het onvermijdelijk is dat elke willekeurige politieke formatie die ons land kiest voor de opbouw van de staat afwijkt van de gestelde regel. Er bestaat geen vaststaande waarheid toepasbaar op elke democratie.

Over wederzijds begrip

24 mei 2007

http://www.rg.ru/2007/05/24/summit.html

De journalist Vitalii Dymarskii noemt uiteenlopende hiërarchische waarden als het struikelblok voor de onderhandelingen tussen Rusland en de EU: Rusland begrijpt de horizontale politieke structuur van de EU niet. De EU ziet te veel spoken in de verticale structuur van Rusland. Daarnaast neigt de EU naar een wereldbeeld waarin bepaalde waarden formeel hoger staan dan de nationale soevereiniteit. Dit terwijl het voor Rusland als toeschouwer overduidelijk is dat zogenaamde internationale interventies onder het mom van mensenrechten ook de nationale belangen dienen van westerse landen.

Voor een gewoon mens zonder veel kennis van politieke complexiteiten is het waarschijnlijk onmogelijk om te begrijpen wat er gebeurd is tijdens de Rusland-EU top in Samara. De evaluaties lopen bijna diametraal uiteen: van algehele instorting van de betrekkingen tot een remise in een politiek spel.

De waarheid ligt zoals gebruikelijk ergens in het midden. Dit soort onderhandelingen vinden plaats met routineuze intervallen. Ze hoeven niet te eindigen in een breuk of in fatale beslissingen. De alledaagse uitwisseling van meningen, zelfs wanneer dat zo nu en dan met een scherpe toon gedaan wordt, is ook een resultaat. Dit natuurlijk onder de voorwaarde dat beide kanten naar elkaar luisteren en gericht zijn op het vinden van een compromis.

De top in Samara verontrustte mij niet door het ontbreken van een positief resultaat, uitgedrukt in de ondertekening van een document of het uitgeven van een gezamenlijke verklaring, maar door de overduidelijke groei van wederzijds onbegrip. Dit onbegrip komt natuurlijk niet voort uit taalverschillen. Het belangrijkste probleem ligt mijn inziens in de steeds minder overeenkomende hiërarchische waarden, waaraan de politieke systemen en de politieke handelingen van beide kanten, Rusland en de Europese Unie zich overgeven en waarop zij zich oriënteren.

Een voorbeeld: Moskou, gewend aan een verticale politieke constructie, heeft veel moeite om het besluitvormingsmechanisme van de EU te begrijpen, dat gebaseerd is op consensus, gelijkheid en de prioriteit van horizontale solidariteit. In een dergelijke constructie is er geen plaats voor een ‘grote broer’ en orders vanuit een hoofdstad richting een Europese provincie, zelfs wanneer de laatste zich puberend gedraagt en zich niet geheel correct opstelt. De regels van het spel stellen dat Brussel solidariteit toont met dergelijke pestkoppen en alle leden van het Europese gezin onder de beschermende rokken neemt.

Tussen haakjes, ondanks de bekende tegenstrijdigheden van zo een integrerend model, is het uiteindelijk veel effectiever en levensvatbaarder dan het type GOS, gebaseerd op een verticaal principe van het dictaat van de sterke aan de zwakke.

Wederzijdse overeenstemming op gevoelige thema’s zoals democratie en mensenrechten is niet bereikt. De Europeanen reageren op geen enkele wijze op de Russische pogingen om hen te overtuigen dat ‘het bij hen niet veel beter is’. Dat ook de westerse democratie zijn kosten heeft, ontkent niemand. Het is voldoende de woorden van Churchill in herinnering te brengen; de democratie is verre van het ideale politieke systeem, maar wel veel beter dan alle andere.

De kosten van onze democratie kennen, zacht gezegd, een geheel ander karakter, niet begrepen door onze westerse partners. Het belangrijkste is dat zij niet begrijpen op basis van welke wetten, geschreven of ongeschreven, toezichthoudende organen en lokale overheden reageren op demonstraties. Wanneer, zoals Putin zegt, de marsen van hen die niet akkoord gaan, hem geen zorgen baren ( en volgens de logica van het huidige machtssysteem is het woord van de president gelijk aan de hoogst mogelijke bevestiging), van wie komt dan het bevel om ‘met vuur en zwaard’ de demonstraties uit een te slaan? Dat de politie ergens in Duitsland of Frankrijk zich ook niet beleefd gedraagt tegenover hooligans en oproerkraaiers, helpt de leiders van de EU landen echter niet de situatie ons land beter te begrijpen.

Om dit te begrijpen moeten we een mijn inziens niet onbelangrijk punt aanstippen. In Europa heeft een wisseling van generatie politici plaatsgevonden. In plaats van Kohl, Chirac en andere leiders, in wiens herinnering de Sovjet Unie en de overwinning in WO2 reëel aanwezig waren, zijn er leiders gekomen die dit verleden praktisch van horen zeggen kennen en daarom niet van plan zijn de jeugdigheid van de Russische democratie in ogenschouw te nemen en niet de eerbied te tonen voor verdiensten uit de oorlogstijd. Op hun schaal van waarden, kunnen we wel stellen, staat de bescherming van mensenrechten, waarover we al vijftien jaar geleden hoorden, niet hoger of lager dan hun bezorgdheid over energieleveringen.

In dit licht is het interessant te kijken naar de vorige week gevormde Franse regering van Nicolas Sarkozy. Ik wil aandacht vragen voor een persoon in dit kabinet, de 67 jarige dokter in de medicijnen Bernard Kouchner. Hij is nu minister van buitenlandse zaken en dat betekent een van de gesprekspartners van de Russische leiders.

Het leek erop dat het politieke lot van Kouchner nooit verbonden zou worden aan het rechtse kamp van Sarkozy. Als activist van de jongerenorganisatie van de Franse Communistische Partij, leidde hij in het roerige jaar 1968 het comité van de medicijnen faculteit van de Sorbonne. Dit ten koste van een breuk met de communisten die op bevel van de oudere broer de USSR de studentenopstand niet ondersteunden.

Kouchner sloot zich aan bij de radicalen en vervolgens de socialisten, binnen wiens ranken de partijdiscipline niet erg hoog was en hij zijn eigen wereldbeeld kon uitdragen. Zijn autoriteit verdiende hij met name door humanitaire activiteiten en de bescherming van de rechten van de mens. Kouchner in het bijzonder bracht de theorie van ‘het recht van interventie’ in de praktijk van internationale relaties, er van uitgaande dat het beëindigen van dictaturen een globale opgave is.

Vanuit deze positie stond hij aan de kant van de VS in de Irak oorlog. In 2004 eerde de Times hem een plaats tussen de 100 meest machtige en invloedrijke mensen in de wereld. Zijn uitverkiezing werd als volgt geformuleerd: ‘Voor de steun aan de Amerikaanse interventie in Irak en in de naam van de mensenrechten.’ Zelf zei Kouchner dat hij het moeilijk kan voorstellen dat Frankrijk niet solidair was in de strijd tegen de tiran Saddam.

In een beroemde briefwisseling met Abbé Pierre, beschreef Kouchner het revolutionaire idee dat de wereld niet geregeerd zou moeten worden door staten maar door mensenrechten. ‘Alle landen hebben natuurlijk de declaratie van de rechten van de mens ondertekend, alle landen hebben formeel afstand genomen van marteling, van de onderdrukking van minderheden maar we weten allen goed dat minstens de helft van hen en misschien zelf meer deze beloftes niet nakomt.

Om hen langzaam te dwingen deze beloftes na te leven is de interventie van de internationale gemeenschap vereist en zijn repressieve maatregelen mogelijk, instrumenten waarbij het recht tot interventie gerechtvaardigd is. Dit vereist de creatie van een supernationaal rechtsorgaan onder de hoede van de VN dat met dwang en onder bepaalde voorwaarden met inbreng van militaire middelen de rechtsorde kan handhaven.’

Met een dergelijke politiek en dergelijke politici heeft Rusland te maken. Gelet op de huidige realiteiten zit er een grote afstand tussen wederzijds onbegrip en wederzijds begrip.

Dodelijke werkdruk mijnbouw

25 mei 2007

http://www.kommersant.ru/doc.html?docId=768565

Donderdag 24 mei, stierven 38 mijnwerkers na een methaanexplosie in een schacht van de Joebeleinaja mijn. De explosie volgt twee maanden na gelijk incident in de Oeljanovskaja mijn van hetzelfde bedrijf Joezjkoezbassoegol waarbij 110 doden vielen. Ook nu was er geknoeid met de apparatuur mechanisme dat voor te hoge methaan gehaltes in de lucht had moeten waarschuwen.

Mijnwerkers berichten dat de hoeveelheid methaan in de schacht in de afgelopen weken was toegenomen tot 10%. Het werk zou stilgelegd moeten worden bij een methaangehalte van 2%. De bestuurders van het veiligheidsysteem werden op straffe van ontslag gedwongen een officieel gehalte van 0,6% te melden. Onderzoek naar de explosie in de Oeljanovskaja mijn wees uit dat een ‘hacker’ met het systeem geknoeid had.

In de afgelopen maanden heeft het federale toezichtorgaan, Rostechnadzor na kleinere niet fatale explosies in februari en maart tevergeefs gepoogd stillegging van de Joebeleinaja mijn af te dwingen bij de lokale rechter. Nu wil Rostechnadzor de licentie in te trekken voor alle mijnen van Joezjkoezbassoegol. De beslissing ligt echter opnieuw bij dezelfde rechter. Kommersant laat impliciet merken dat het verwacht dat de rechter door het bedrijf omgekocht is.

De raad van directeuren van de Evrazholding, voor de helft eigenaar van Joezjkoezbassoegol, heeft al te kennen gegeven de andere 50% van de aandelen te willen opkopen. Rossiiskaja Gazeta hint richting een deal met gouverneur Toeleev waarbij de licenties niet ingetrokken zullen worden maar het operationele management van alle mijnen wordt vervangen.

Evrazholding zou al een reeks nieuwe veiligheidsmaatregelen klaar hebben liggen (op papier) maar deze niet op tijd hebben kunnen invoeren wegens tegenwerking van het mijnmanagement, naar alle waarschijnlijkheid ook deels aandeelhouders.

Een manager ontkent dat het systeem schuld draagt aan de explosie. 'Dit kan in elke mijn in Koezbass gebeuren.' Vervanging van het hele management zou alleen maar tot meer gevaar leiden en de productie praktisch stilleggen. Volgens hem draagt de overheid schuld aan de situatie. Technologische innovatie op het gebied van mijnbouw is verwaarloosd. Er zou al lang een systeem moeten zijn dat continu de lucht zuivert. Dan zouden we de gewraakte methaandetectie apparatuur niet eens nodig hebben.

Etnische spanningen laaien op in Stavropol

26 mei 2007
http://www.kommersant.ru/doc.html?docId=769063

Kommersant bericht over een gewelddadige confrontatie tussen etnische Russen en Tsjetsjenen in Stavropol, de hoofdstad van de gelijknamige regio grenzend aan de Kaukasus. Het resultaat: één dode, tientallen gewonden en oplaaiende etnische spanningen.

Enkele dagen terug kwam het tot een eerste botsing in de club M16. Volgens een woordvoerder van de NDPI, de beweging tegen illegale immigratie, die net als na de rellen in Kondopoga opvallend snel ter plaatse was, sloeg een groep Tsjetsjenen drie Russen in elkaar. Een woordvoerder van de Tsjetsjeense regering in de regio is van mening dat ‘zij’ twee van onze studenten sloegen.

Donderdagavond 24 mei, kwamen ongeveer 40 personen van elke partij naar de speelautomatenzaal Midas (leuke naam, JM) Snel groeide het treffen tot ruim 300 man. Volgens de woordvoerder van NDPI gingen twee kemphanen met elkaar op de vuist. De Tsjetsjenen zouden het verlies van hun kampioen niet hebben kunnen accepteren en de overwinnaar alsnog met een ijzeren paal in het gezicht hebben geslagen. Daarna was het flink hommeles. Wederom volgens de woordvoerder van de NDPI zouden de Tsjetsjenen ook op de vuist zijn gegaan met de aanstormende politie. Over de andere partij rept hij uiteraard geen woord.

Kommersant meldt de dood van een uit Tsjetsjenië afkomstige student Gilani Ataev ten gevolge van een klap op zijn hoofd.

De volgende dag arriveerde een delegatie van de Tsjetsjeense overheid in Stavropol. Zij spraken hun bezorgdheid uit over mogelijke escalatie van etnische spanningen leidend tot anti-Kaukasische pogroms. Volgens de overheid van de Stavropol regio is er echter slechts sprake van een uit de hand gelopen ruzie. Wij gaan niet akkoord met de versie van een etnisch conflict. Volgens onze gegevens namen personen van verschillende nationaliteiten deel aan het gevecht: Tsjetsjenen, Dagestani, Grieken en Russen.

Volgens de NDPI was er geen sprake van provocatie maar droeg de confrontatie wel degelijk een etnisch karakter. Kommersant citeert tot slot een uitspraak op een lokaal internetforum: ‘De onzen hebben de bergbewoners gestraft, maar zij zeggen dat ze ons afgeslagen hebben. Nu zullen we met een grotere groep komen.’

Russisch geld stroomt terug in de vorm van kredieten

22 mei 2006

http://www.kommersant.ru/doc.html?docId=767358

Rosstat berekent de instroom van buitenlandse investeringen in het eerste kwartaal van 2007 op 24,6 miljard dollar. Daarmee komt het totaal bedrag aan buitenlandse investeringen in de Russische economie op 151 miljard dollar, een groei van 33,1% ten opzichte van 1 april 2006.

De instroom van 24 miljard dollar in het eerste kwartaal van 2007 is 2,8 maal zoveel als in dezelfde periode van het vorige jaar. Van deze 24 miljard wordt er 8,4 miljard geïnvesteerd in de delfstoffenindustrie, 7,9 miljard in de handel en 3,3 miljard in de verwerkingsindustrie. De verhoudingen tussen de sectoren veranderen nauwelijks.

Ditzelfde geld ook voor de herkomst van de investeringen. Kommersant concludeert dat de herinvestering van in feite Russisch geld vanuit belastingparadijzen blijft domineren: Cyprus (2,8 miljard), Luxemburg (4 miljard) en ook in dit rijtje: Nederland (7,7 miljard)

Opvallend is dat de groei van het totaal investeringen met name veroorzaakt wordt door een drievoudige groei van kredieten. (14,7 miljard) Portefeuille investeringen nemen lichtjes af. (197 miljoen) Directe investeringen stijgen 2,5 maal (9,8 miljard). Van deze 9,8 miljard directe investeringen is echter het grootste deel (7,4 miljard) kredieten verstrekt vanuit buitenlandse organisaties van mede-eigenaren. Deze vorm van investering groeide 15-voudig ten opzichte van het eerste kwartaal van 2006.

Een expert van de Wereldbank verklaart de groei van het aantal investeringen vanuit de verkoop van de activa van Joekos. Gavrilenkov van Troika Dialog zegt dat de toename van met name de kredieten verband houdt met de stijgende koers van de roebel. 'Over de grens lenen is onder deze omstandigheden gewoon goede business'.