4/2/07

Mironov lobbiet voor verlenging presidentiele termijn

http://www.polit.ru/news/2007/03/30/changeposition.html

Nadat hij voor de derde keer tot eerste spreker van de Federatieraad (senaat, JM) gekozen werd, stelde Sergei Mironov opnieuw voor om de constitutie aan te passen zodat een president drie termijnen kan dienen en dat deze termijnen vergroot worden tot 5 of 7 jaar. Zijn voorstel is volgens de door polit.ru geraadpleegde Russische experts echter niet zozeer een paniekreactie op het aankomende vertrek van president Poetin als wel een berekende actie om zichzelf centraal te stellen in het proces van verandering van de constitutie. Een procedure die pas na het einde van de tweede termijn van Poetin afgerond kan worden.

De constitutie kan aangepast worden na een nationaal referendum. Referenda kunnen overigens niet worden gehouden in jaren waarin federale verkiezingen, zowel voor Doema als president, plaatsvinden. De jaren 2007 en 2008 zijn dus uitgesloten. Daarnaast is het mogelijk de constitutie te veranderen met een twee derde meerderheid in zowel de senaat als de Doema. Om deze tweede optie enigszins snel uit te voeren lijkt mij een pro-actieve opstelling van de president zelf essentieel.

Na zijn toespraak zei Sergei Mironov dat zijn voorstel een persoonlijk initiatief was. Hij heeft met niemand van te voren afspreken gemaakt en de toespraak zal zelfs voor de president een verrassing zijn geweest.

De eerste spreker van de Doema, de leider van Verenigd Rusland zei dat de meerderheid in de Doema niet zal instemmen met het voorstel van de eerste spreker van de Federatieraad.

De presidentiële persdienst berichte dat de president zich herhaaldelijk heeft uitgesproken over dit thema en dat zijn positie onveranderd blijft. Hij zal geen derde termijn dienen en is niet van plan de constitutie te veranderen. Polit.ru brengt wel in herinnering dat Poetin afgelopen herfst aangaf dat hij na zijn vertrek in 2008 van plan is om zijn invloed in de maatschappij te behouden.

Stanislav Belkovskii, directeur van het instituut voor nationale strategie, zegt in een interview met Reuters dat de constitutionele veranderingen waarover Mironov praat onvermijdelijk zijn. Dit zal echter pas na het vertrek van Poetin gebeuren, zegt hij. 'Niet later dan de lente van 2008 of in geval van vervroegde verkiezingen eerder.' Mironov positioneert zich, volgens Belkovskii, als de ideoloog van de constitutionele hervormingen in het na-poetinse Rusland.

Ook de president van het informatie en onderzoekscentrum Panorama, Vladimir Pribylovskii, denkt dat Mironov er niet op rekent om zijn voorstel tijdens de lopende presidentiële termijn van Poetin te realiseren. 'Wanneer we de procedure voor de verandering van de constitutie nu beginnen kan deze reëel gezien pas in maart van het volgende jaar afgerond worden. Wanneer ze dit speciaal voor Poetin hadden willen doen, dan hadden ze de procedure al in december hebben moeten initiëren', zegt hij.

Ekspert presenteert onderzoek: 'de meest invloedrijke politici van Rusland'

26 maart 2007
http://www.expert.ru/printissues/expert/2007/12/rating_politicheskoy_vliyatelnosti/

In het huidige politiek systeem winnen de democraten het van de siloviki op federaal niveau. De veiligheidstructuren (silovye stroektoery) behouden echter een enorme invloed op het regionale niveau. De beste kans op een ontwapening van deze veiligheidsstructuren ligt bij de partij Verenigd Rusland en de toekomstige president.

Alles wat je vanuit de maatschappij hoort is geen objectieve kennis maar een totaal van 670 subjectieve meningen. Zo interpreteren het instituut voor situatieanalyse en nieuwe technologie (ICANT), het tijdschrift Ekspert en het instituut voor maatschappij planning hun onderzoek 'de meest invloedrijke politici van Rusland'.

Het is niet de eerste keer dat we dit onderzoek doen. Het eerste onderzoek werd in Ekspert gepubliceerd in 2000 en het tweede in 2003 verscheen in boekvorm. We hebben opnieuw drie jaar gewacht omdat we verwachtten dat onder de voorwaarden van de formatie van een verticale machtspolitiek elk onderzoek naar de invloed van politici triviaal zou zijn. We blijken het mis gehad te hebben. De politieke hervormingen van 2003-2006 hebben geleid tot de formatie van een elegant machtssysteem, gestoeld op een consensus tussen liberaal georiënteerde ex-werknemers van veiligheidsstructuren en de veiligheidsstructuren zelf. De beruchte verticale machtspolitiek blijkt gecompliceerd en veelzijdig te zijn. In plaats van de verwachte stagnerende werking, heeft het politieke systeem zich juist ontwikkeld.

Het onderzoek omvat 32 regio's van de Russische Federatie. De gebruikt methode is een vragenlijst aan regionale experts gericht op hun mening wiens invloed het sterkst is op de huidige regionale politiek. De steekproef onder de experts werd verricht door ICANT. De vijver van respondenten bestaat niet alleen uit externe observanten:analytici, politicologen en journalisten maar ook hoge ambtenaren in functie, politici en vertegenwoordigers uit het zakenleven en maatschappelijke organisaties in de desbetreffende regio's. Onder de respondenten zijn personen waarvan uit eerdere onderzoeken bleek dat zij invloedrijk waren in voorgaande jaren.

Het onderzoek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt bepaald welke politici van een federaal niveau invloed hebben op de politiek in de regio's. In het tweede deel wordt er bepaald welke politici alleen invloed hebben op het regionale niveau. Ons interesseert in dit artikel vooral het federale niveau. Maar omdat zakenmensen, zowel de onze als westerse, zeer geïnteresseerd zijn in de regio's, richten we ons aan het eind van dit artikel ook op de politiek in de regio's.

Invloedrijk op federaal niveau

De opdracht was om te bepalen welke personen op federaal niveau direct invloed uitoefenen in de regio's. Het bijwoord direct is hier erg belangrijk. Wij vroegen de respondenten federale politici te noemen van wie het bekend is dat belangrijke regionale beslissingen op één of ander wijze met hun instemming genomen worden. Om het niveau van invloed te beschrijven gaven de respondenten de politici cijfers op een schaal van één tot tien. Het is trouwens ook belangrijk dat zij zelf negen sectoren van politieke invloed hebben bepaald: Het algemene niveau van invloed op de politiek in de regio, invloed op het electorale proces, invloed op benoemingen van hoge posten, invloed op het besluitvormingsproces, invloed op conflictsituaties in de regio, invloed op economische processen, invloed op de media, invloed op het werk van maatschappelijke en andere organisaties en invloed op regionale veiligheidsstructuren.

In totaal werden er 390 personen genoemd. Deze 390 personen hebben echter niet allemaal een daadwerkelijk invloed op het federale niveau. Dit komt omdat het begrip 'federale politicus' door de respondenten zelf bepaald werd en dat in hun waarderingen af en toe een provinciaal wereldbeeld door sprak. Een senator uit de regio is inderdaad een federaal politicus maar vaak erg onbekend buiten de eigen regio. Dergelijke personen werden in het onderzoek geëlimineerd door het aantal regionen te tellen waar deze persoon als invloedrijk bestempeld werd. Wij richten ons op personen die niet minder dan tien maal genoemd worden en in minstens drie verschillende regio's. Dankzij deze criteria krimpt de lijst van invloedrijke personen tot 59. Dit is een opvallend getal. In eerdere onderzoeken was het aantal invloedrijke personen op federaal niveau veel groter.

Zelfs deze 59 personen kunnen echter niet gezien worden als voldoende significant voor de federale maatstaf. Vanaf plaats 36 verschijnen de presidentiële afgevaardigden voor de zeven districten (polpredy). Hun betekenis is echter regionaal. Boven hen staat een groep personen die invloed uitoefent in 9 of meer regio's. Dit zijn de politici die op dit moment op een federaal niveau ons land besturen en zij zijn het onderwerp van het eerste deel van onze analyse. Link naar tabel

De analyse van deze 35 personen is gebaseerd op hun positie op de coördinaten van een verticale as dat het algemene niveau van invloed in de regio aangeeft en een horizontale as waarop het aantal regio's waar de politicus zijn invloed uitoefent aangegeven wordt. Link naar grafiek

Deze schematische voorstelling heeft ons geholpen om vier basisgroepen te identificeren. Deze vier groepen zijn geen equivalenten van zogenoemde Kremlin groepen. Het is een puur statistisch resultaat. Terwijl personen in ons onderzoek binnen één groep vallen, bevinden zij zich soms zoals de kranten schrijven 'in verschillende torens van het Kremlin'. Soms zijn zij elkaars rechtstreekse concurrenten. Zij zijn in onze studie gegroepeerd op basis van het niveau van hun invloed. De indeling in deze groepen helpt ons om een voorstelling te maken van de hiërarchie van instituten en doelen in het huidige politiek systeem.

Poetin

De eerste groep van invloed bestaat uit één man, Vladimir Poetin. Hij werd in alle regionen genoemd als invloedrijk. Zijn gemiddelde score van invloed op de politiek in de regio's is een 8.9. Het is niet zozeer nodig de eerste plaats van president te accentueren als wel het niveau. Nog nooit was het niveau van de presidentiële invloed zo hoog. Niet in 2000, toen Poetin president werd, niet in 2003 toen het aan velen leek dat hij zich op de piek van zijn presidentiële activiteit bevond. Velen dachten toen dat een tweede termijn van Poetin onnodig was, dat hij slechts een positief programma had voor zijn eerste vier jaar. Het onderzoek toont aan dat we de reële politiek slecht aanvoelen. Met name in zijn tweede termijn bereikt de presidentiële invloed zijn hoogtepunt en dit komt zo laat het onderzoek zien omdat de president en zijn apparaat in deze jaren met eigen hand een nieuw politiek systeem hebben opgebouwd.

In verband met de positie van de president op de rating willen we de aandacht vestigen op twee punten. Ten eerste, de kloof tussen de presidentiële invloed en die van de politici die hem volgen. In 2000 stond Egor Stroev, toen eerste spreker van de federatieraad, het dichtst bij Poetin in de buurt. Stroev verloor met een verschil van 1.6 punten. In 2003 was het Mikhail Kasjanov die op de tweede plaats stond. Ook hij had 1.6 punten minder. Vandaag zijn de eerste volgers Dmitrii Medvedev en Vladislav Soerkov en zij hebben ongeveer 3 punten achterstand op Poetin.

Het is interessant te zien hoe de status van de politici die dicht bij Poetin staan veranderd is. Eerst was dit de eerste spreker van senaat (presidentiële macht tegenover die van de gouverneurs) Daarna was het de premier ( gelet op zijn verder politieke carrière deelde Kasjanov niet volledig in de ideeën van Poetin en was ook hij een tegenstander). Nu staan het voormalig hoofd van zijn administratie en het huidige plaatsvervangend hoofd voor binnenlandse politiek binnen dezelfde administratie qua invloed het dichtst bij Poetin. Dit zijn dus personen binnen zijn eigen apparaat.

Het twee punt van aandacht is de invloed van de president in de verschillende sectoren. Omdat Poetin geen rivaal heeft qua invloed op de binnenlandse politiek, is het de president zelf die het niveau van significantie bepaalt van de verschillende sectoren van invloed. Het is van exceptioneel belang dat zijn invloed op de regionale veiligheidsstructuren op de eerste plaats staat met 8.8 punten. Bijna alle respondenten wezen op de hoge 'veiligheids' invloed van de president in alle regio's. Achter Poetin staan in deze sector het hoofd van de FSB Nikolai Patroesjev en de minister van binnenlandse zaken Rasjid Noergalijev. Zij hebben één punt minder. Hoewel dit verschil niet zo groot is worden beide mannen slechts in respectievelijk 15 en 18 regio's genoemd. Het plaatsvervangend hoofd voor personeelsvragen Igor Setsjin krijgt nog minder punten voor 'veiligheids' invloed. Het dichtst bij Poetin staat Sergei Ivanov met 6.3 punten in 28 regio's. Dit is meer dan twee punten minder dan Poetin.

De president is dus met accent de leider qua invloed op regionale veiligheidsstructuren (dat wil zeggen op basis van het totaal van de meningen van onze respondenten) Het verschil tussen Poetin en de rest is belangrijk maar het is ook van interessant om op te merken de invloed op de regionale veiligheidsstructuren het belangrijkste instrument van invloed van de president is. Dit wijst op de zeer hoge politiek betekenis van de veiligheidsstructuren in de realisatie van de politiek in de Russische Federatie. De volgende president zou een vergelijkbare bron van invloed moet hebben om de huidige koers voort te zetten.

Wat betreft de andere sectoren van presidentiële invloed volgt de invloed op het proces van besluitvoering met 8.6 punten. Vervolgens komt de invloed op benoemingen en het electorale proces. ( 8.5 punten) en de invloed op economische processen ( 8.2 punten). De andere sectoren scoren lager dan 8 punten.

Politieke bouwers

De tweede groep is klein. Er zitten slechts drie mensen in: de eerste vicepremier Dmitrii Medvedev, het plaatsvervangend hoofd van de presidentiële administratie voor binnenlandse politiek Vladislav Soerkov en partijleider van Verenigd Rusland Boris Gryzlov. Het niveau van hun invloed is respectievelijk 5.6, 5.9 en 5.2 in 31, 29 en 32 regio's.

Het meest opvallend is de positie van Vladislav Soerkov. Met in zijn portefeuille verkiezingen en partijformatie, heeft het plaatsvervangend hoofd van de administratie een overduidelijke richting en maatstaf van invloed. Hij is de eerste binnen het driemanschap en nummer twee na Poetin qua invloed op electorale processen, op conflictsituaties in de regio's, op de pers en op maatschappelijke organisaties. Ook de dynamiek van zijn invloed maakt indruk. In drie jaar is hij van de zevende naar de tweede plaats gestegen.

Dmitrii Medvedev vervult nu minder dan een jaar de functie van eerste vicepremier en het is moeilijk voor te stellen dat zijn werk voor de nationale projecten hem op zo een korte termijn zo een hoog niveau van invloed heeft gebracht. Het hoge niveau is waarschijnlijk vooral gebaseerd op de jaren waarin hij als hoofd van de presidentiële administratie werkte. Dit betekent dat Medvedev een stabiel niveau van invloed heeft. Wat betreft de sectoren van zijn invloed deelt Medvedev binnen het trio de eerste plaats met Soerkov qua invloed op de benoeming van hoge posten. Hij bezet de eerste plaats qua besluitvorming en de tweede plaats (na Soerkov) betreffende conflictsituaties in de regio's.

Het buitenbeentje van dit trio is Boris Gryzlov. Dat de leider van de volgens pro- Kremlin partij zich in de tweede groep bevindt, toont aan dat de partij een reëel functionerend instrument van de politiek is geworden. Zijn sectoren van invloed zijn met name het electorale proces en de benoemingen.

De andere leiders van de partijen die een kans maken om in de Doema te komen verliezen het van Gryzlov als het om invloed gaat. Sergei Mironov neemt de 20ste plaats in (29 in 2003). Vladimir Zjirinovskii staat op 31 (43 in 2003) Gennaddii Zjoeganov staat op plaats 34 (33 in 2003)

Binnen de partij van Gryzlov valt de fractieleider in de Doema Vjatjeslav Volodin op. Zijn naam komt in 14 regio's naar voren.

Wanneer we proberen te begrijpen waarom juist Soerkov, Medvedev en Gryzlov de tweede groep vormen blijkt het dat een meer liberalere blok in onze politiek elite een significant contragewicht vormt tegen de invloed van de veiligheidsstructuren. Een aanwijsbaar succes van deze constructie is de positie van Gryzlov die equivalent is aan de positie van Verenigd Rusland. Dit betekent dat de partij waarachtig een belangrijk, functionerend element geworden is van het politieke systeem. We zullen straks aantonen dat Verenigd Rusland vandaag de dag een geïnstitutionaliseerd tegenwicht vormt voor de veiligheidspolitiek. Daar bij moet gezegd worden dat de partij voortdurend in contact staat en haar positie afstemt met de vertegenwoordigers van de veiligheidsstructuren. Dit klinkt wellicht negatief vanuit een ideale voorstelling van zaken. In de realiteit maakt het de politieke positie van Verenigd Rusland echter stabieler.

Uitvoerders

De derde groep bestaat in de eerste plaats uit de leden van het kabinet: Michail Fradkov, Sergei Ivanov, German Gref en Aleksei Koedrin. We hebben aan deze groep ook het hoofd van de presidentiële administratie Sergei Sobjanin toegevoegd. Hoewel de laatste verliest op het gebied van het aantal regio's waar hij als invloedrijk gezien wordt, zijn de regio's waar zijn invloed geldt - in de eerste plaats Siberië - zeer belangrijk voor Rusland. Daarnaast is zijn invloed in bepaalde sectoren erg groot.

De premier is gezien zijn officiële status de meest slappe figuur. Hij leidt binnen de groep wat betreft het algemene niveau van invloed, maar bij de verschillende sectoren van invloed komt hij slechts twee maal in de top vijf. In de sector besluitvorming neemt hij de vijfde plaats in na Poetin, Medvedev, Soerkov en Sobjanin. In de sector 'invloed op economische processen' volgt hij Gref, Koedrin en Medvedev.

Gref en Koedrin hebben een beperkte ruimte van invloed dankzij hun directe werk. Gref is nummer één wat betreft economische vragen. Koedrin volgt hem. Daarnaast nemen zij de 5de en 6de plaats in binnen de sector 'invloed op besluitvormingsprocessen'. Het is opvallend dat geen van beide zeer bekende leden van het kabinet een serieuze invloed heeft in de andere sectoren. De invloed van Gref en Koedrin op het benoemen van posten en conflicten in de regio's ligt lager dan het gemiddelde.

Sergei Sobjanin die minder dan een jaar terug werd benoemd tot hoofd van de presidentiële administratie, ontwikkelt zich snel in zijn federale werk. Hij komt naar voren als de vierde persoon qua invloed op het electorale proces, vijfde qua invloed op benoemingen en conflictsituaties in de regio's. Omdat deze sectoren gezien kunnen worden als sturende punten van de binnenlandse politiek moet Sobjanin niet onderschat worden.

Zonder twijfel is de sterkste speler in deze groep de kort geleden benoemde eerste vicepremier Sergei Ivanov. Ondanks dat het algemene niveau van invloed van Ivanov in de buurt ligt van Koedrin en Gref (het onderzoek vond overigens plaats toen hij nog minister van defensie was) controleert hij de sleutelsector van invloed op de regionale veiligheidsstructuren) In deze sector is hij tweede na Poetin en heeft hij significant meer punten dan de 'democraten-federalen' ( het artikel bedoelt hiermee niet aan veiligheidstructuren gebonden politici, JM) en is zijn invloed beter verspreid over de regio's in vergelijking met de veiligheidsmensen zelf. Nikolai Patroesjev, directeur van de FSB, wordt in 15 regio's genoemd. Ivanov in 28 van de 32. Deze invloed op de regionale veiligheidsstructuren is ongetwijfeld een belangrijke troef van Ivanov in de strijdt om het presidentschap. Omdat de veiligheidsmensen hun invloed in onze politiek weten te behouden zou dit wel eens een zeer belangrijke kaart kunnen zijn.

De siloviki zelf

De vierde groep bestaat uit de hoofden van de veiligheidsdiensten en het plaatsvervangend hoofd van de administratie Igor Setsjin. De hiërarchie binnen de groep is als volgt: Setsjin, Noergalijev, Patroesjev, Sjoigoe en Tsjaika. De personen in deze slechts vierde groep scoren niet zo hoog qua punten (tussen de 4.1 en 4.7) alsmede hun bereik in de regio's. De meeste 'brede' van hen Noergalijev wordt genoemd in 18 regio's, dat is iets meer dan de helft.

Setsjin bezet de leidende positie binnen de groep omdat hij als plaatsvervangend hoofd van de presidentiële administratie een behoorlijk hoog niveau van algemene invloed heeft. (9de, vlak na Fradkov) Hij wordt echter maar genoemd in 15 regio's (Fradkov in 28). Precies zo lokaal is de invloed van Setsjin op de electorale processen en benoemingen. De regio's waarin hij invloed blijkt te hebben zijn zeer verschillend en we kunnen niet zeggen dat er een bepaalde, bijvoorbeeld economische, logica zichtbaar is. Het gaat onder andere om Tatarstan, Basjkirië, Rostov, Krasnodar, Irkoetsk Novosibirsk , Samara en Sverdlovsk.

Het is echter treffend dat wat betreft de gespecificeerde invloed op conflicten in regionen en de regionale veiligheidsstructuren Setsjin achter blijft bij de staats-siloviki Noergalijev en Patroesjev. Binnen deze sectoren scoort het hoofd van de FSB overigens beter dan de minister van binnenlandse zaken, hoewel eigenlijk niet noemenswaardig veel. Beiden veiligheidsministers hebben een beperkt bereik. Patroesjev wordt genoemd in 15 regio's. Noergalijev in 18.

Qua invloed op conflictsituaties is hun invloed praktisch vergelijkbaar aan de 'democraten-federalen', maar wat betreft hun invloed op de regionale veiligheidsstructuren overstijgen ze iedereen behalve Poetin en Sergei Ivanov. Voor invloed op de veiligheidsstructuren scoort Patroesjev 6.9, Noergalijev 6.8 en Ivanov 6,3. De laatste heeft echter een sterke invloed in 28 regionen.

Patroesjev heeft een sterke invloed in onder andere de Stavropol Krai, Voronezj, Primorskii Krai, Sverdlovsk en Rostov. Noergalijev wordt genoemd in onder andere Tatarstan, Basjkirië, Stavropol en Sverdlovsk.

Regionen

Uit het onderzoek blijkt dat op het federale niveau de siloviki een veel minder grotere invloed hebben dan de tweede en de derde groep en dat ze slechts serieus concurreren met de 'democraten-federalen' in de sectoren van invloed op veiligheidstructuren en conflictsituaties in regio's. Tot nu spraken we echter slechts over persoonlijke invloeden. Het onderzoek laat zien dat als netwerk de veiligheidsstructuren hun invloed op de regionale politiek behouden en dat zij zich op dit moment, zo lijkt het ons, in een concurrentiestrijd om de regionale politiek bevinden met de belangrijkste politieke vertegenwoordigers van het federale centrum; Verenigd Rusland. Er zijn vele redenen aan te voeren. Zo leidde Boris Gryzlov vroeger zelf het ministerie van binnenlandse zaken. De door ons gekozen hypothese gaat er echter van uit dat de consensus tussen de liberalen en de siloviki in de overheid, bereikt na Beslan, zich vandaag geleidelijk verbreedt en dat Verenigd Rusland, om de eigen politieke positie te verbeteren, zich steeds vaker ontdoet van de invloed van de siloviki en steeds vaker het conflict met hen op zoekt. Om dit te begrijpen moeten we kijken hoe, vanuit de ogen van onze respondenten, de regionale politiek opgebouwd is.

We keken naar de situatie in de regio's, door de gemiddelde waarden uit elk van hen te nemen. Dat wil zeggen dat we in het vervolg van dit artikel praten over een hypothetisch statistisch gemiddelde regio. Dit helpt ons de typische mechanismes van invloed in de regio's te begrijpen.

De eerste gestelde vraag is welke van de regionale politici en ambtenaren invloed uitoefenen. Om op deze vraag een antwoord te geven hebben we de invloed van elk type regionale politicus berekend: parlementariërs in de federale Doema, voorzitters van de (regionale) wetgevende organen, gouverneurs, vertegenwoordigers van het ministerie van binnenlandse zaken en anderen. Uit deze gegevens hebben we de acht meest invloedrijke functies geselecteerd. Link naar tabel

De gouverneur krijgt 8.5 punten (bijna net als Poetin, alleen binnen de eigen regio), de voorzitter van het regionale parlement (6.2), de burgemeester van de hoofdstad van de regio (6), de vertegenwoordiger van de Kerk (5.1), de FSB (4.9) de federale hoofdinspecteur (4.8) voorzitter van de gemeenteraad van de hoofdstad (4.6) de prokoerateur (4.6).

Het valt op dat van deze acht meest invloedrijke functies er vier de rechtstreekse vertegenwoordigers zijn van de verticale macht: De gouverneur zelf, de FSB, het ministerie van binnenlandse zaken (lijkt me foutje in artikel. Het is immers nummer 10 op de lijst, JM) en de federale inspecteur behoren tot de verticaal. Van deze vijf scoren de gouverneur en de FSB het hoogst. We vestigen ook de aandacht op de grote invloed van de Kerk in de regionale politiek. Vroeger was dit niet zo. De Kerk is trouwens geen element van de verticale macht, maar een federaal netwerk.

We kijken nu naar de invloed van regionale personen per sectoren van invloed. Link naar tabel

Invloed op het electorale proces heeft de gouverneur, het hoofd van de kiescommissie (met de hoge waardering van 6.6), de voorzitter van het regionale parlement, de burgemeester van de hoofdstad, de voorzitter van de hoofdstedelijke gemeenteraad en de federale hoofdinspecteur. Qua invloed op de benoemingen is dit dezelfde groep met de FSB in plaats van de voorzitter van de kiescommissie. Met betrekking tot conflictsituaties volgt na de gouverneur, de burgemeester van de hoofdstad, de FSB en de prokoerateur. Op economisch processen hebben vier functies een grote invloed: de gouverneur, de burgemeester, de voorzitter van het regionale parlement en de vertegenwoordigers van de grote bedrijven. De pers en de maatschappelijke organisaties worden het meest beïnvloed door de gouverneur, de burgemeester, de voorzitters van het parlement en de gemeenteraad en de Kerk. De gouverneur, de FSB, het ministerie van binnenlandse zaken, de prokoerateur en de rechters hebben de meeste invloed op de veiligheidsstructuren. In deze opsomming zien we een sterke invloed van de veiligheidsstructuren in alle belangrijke sectoren van de politiek. (Ik raadt hen die Russisch lezen aan om de betreffende tabel er eens op na te slaan. De data dekken de conclusie niet helemaal, JM)

Deze tabel geeft overigens de gemiddelde waardering voor elk van de gouverneurs in de in de steekproef gebruikte regio's weer.

Het volgende aandachtspunt is de bronnen van invloed voor de vertegenwoordigers van de regionale elite. Onze respondenten hebben zelf de types van deze bronnen bepaald en het moet vermeld worden dat deze types sterk veranderd zijn in vergelijking met de onderzoeken in 2000 en 2003. In plaats van persoonlijk charisma, capabelheid en onafhankelijkheid, kenmerkend uit eerdere onderzoeken, worden nu de banden met het federale centrum en de regionale veiligheidsstructuren genoemd. Andere bronnen zoals de controle over geldstromen en relaties met het bedrijfsleven en de elite werden in de voorgaande onderzoeken ook genoemd.

De drie sleutelfuncties in de regionale politiek; de gouverneur, de burgemeester en de voorzitter van het regionale parlement, leunen in ongeveer gelijkwaardige waarde op financiële bronnen, banden met het federale centrum en banden met de regionale veiligheidsstructuren. En het zijn niet alleen deze functies. Parlementariërs en senatoren maken gebruik van dezelfde bronnen. Voor hen zijn de banden met de veiligheidsstructuren zelfs belangrijker dan de banden met het federale centrum.

Wij interpreteren dit laatste punt, de sterke banden tussen parlementariërs en senatoren enerzijds en de e regionale veiligheidsstructuren anderzijds, als een symptoom van het overwicht van de invloed van de siloviki op de politiek. Is dit gevaarlijk? Ja het is gevaarlijk. De veiligheidsstructuren zouden niet zo een merkbare invloed moeten hebben op de politiek dat dit naar voren zou komen in zo een wel degelijk gekwalificeerd maar toch onschuldig onderzoek.

Mikhail Rogozjnikov schreef in 1999 dat de FSB in Rusland zou overwinnen omdat dit het enigste instituut in het land is met een sterk netwerk van vertegenwoordigers. Later, inmiddels na de arrestatie van Chodorkovskii, schreef Maksim Sokolov dat de overheid in haar wens het land niet ten gronde te richten, terwijl het zich wel degelijk in een land bevindt dat aan de rand van de afgrond staat, opnieuw op mensen gaat jagen omdat onder deze omstandigheden hun archetypische functie zich versmalt tot het in stand houden van de staat. Beide auteurs wezen er op dat Rusland, zoals de bekende westerse historicus en socioloog Dominic Lieven schreef, altijd een staat van een oorlogsaristocratie is geweest en dat de democratische hervormingen van Jeltsin niet in staat zijn geweest om het land op snelle wijze te transformeren in een burgermaatschappij.

Wanneer we proberen schematisch te beschrijven hoe de communicatie in de regionale politiek opgebouwd is, dan verbeelden we het als een parallelle controle en uitwisseling van meningen tussen Verenigd Rusland (als de vertegenwoordigers van het federale politieke centrum) en de regionale veiligheidsstructuren. Deze dialoog staat aan de basis van de consensus en de stabiliteit van de afgelopen drie jaar. Vanuit een strategisch oogpunt moet deze consensus zich echter zelf gaan elimineren. De siloviki moeten verdwijnen uit de directe politiek en voor hen in de plaats moeten er normale democratische politiek instituten komen. Deze machtsverandering kan niet anders dan door een oorlog met de siloviki gerealiseerd worden. Bijna alle Europese landen hebben een periode door gemaakt waarin het progressieve deel van de oorlogsaristocratie, door afstand te doen van private en publieke politieke autoriteit, geleidelijk steun ging geven aan de liberalisatie van het politieke en economische leven.

Elementen van rechtstreekse democratie

Terwijl de invloed van de siloviki en het federale centrum in dit onderzoek met het naakte oog is te zien, is de armoede van de elementen van directe democratie net zo zichtbaar.

Alleen voor de burgemeesters en in mindere mate de voorzitter van de gemeenteraad zijn persoonlijke kwaliteiten van belang als bron van hun invloed. De gekozen burgemeesters en gemeenteraadsleden vormen de laatste grens van de rechtstreekse democratie. Hoewel er recent flink werd geruzied over de mogelijke benoeming van burgemeesters, hebben de democraten-federalen hebben de grens gehandhaafd.

Een ander feit is de verminderde invloed van het zakenleven op de politiek. Het is voldoende om aan te geven dat we op de lijst van 59 slechts drie zakenmensen vinden: Vagit Alekperov, Vladimir Potanin en Oleg Derispaska. Vanuit het politieke bestel van Poetin lijkt dit een juiste beslissing en vele Russische intellectuelen, die het systeem van de jaren 90 hekelen, zijn van mening dat het zakenleven geen politiek moet voeren. Wij vinden het moeilijk om deze mening te delen. Het bedrijfsleven is één van de belangrijkste aspecten van de maatschappij. Voor de regio's en het land als geheel zou het absoluut beter zijn wanneer zakenmensen op een open wijze politiek zouden kunnen bedrijven. Dat wil zeggen niet door middel van het kopen van fracties, parlementariërs en raadsleden, maar door actief deel te zijn van partijen, politiek georiënteerde media te bezitten, door maatschappelijke organisaties te financieren en in hun werk te participeren. Het zou voor het bedrijfsleven slechts verboden moeten zijn om te pogen om politieke invloed te monopoliseren en te proberen om de nationale politiek op exclusieve wijze te bepalen.

De problemen van de media duren voort. We brengen in herinnering dat Jeltsin zich tot de vertegenwoordigers van de pers richtte en zei 'Jullie zijn mijn siloviki'. In het nieuwe systeem is de media als verschijnvorm van politieke macht praktisch verdwenen. Dit is een enorm tekort van het systeem. De Amerikaanse socioloog Benedict Anderson schrijft dat onafhankelijke en economisch gezonde media een belangrijk instrument was in de natievorming van de Europese en Amerikaanse staten. Onze regionale media is geheel ondergeschikt aan de regionale overheden. De leiders en eigenaars van de media bevinden zich in de verste verte niet op onze lijst. Hetzelfde kan gezegd worden over de federale media. Dit is absurd. Wanneer er geen handvol van de staat onafhankelijke media is, hoe kan het politieke zelfbewustzijn van de natie zich dan ontwikkelen?

Maatschappelijke organisaties figureren in het onderzoek slechts als het object van de invloed van federale en regionale politici. In de lijst komt geen enkele leider van een maatschappelijke organisatie voor. Dit zegt veel over het systeem. Wij denken dat er in de maatschappij een serieus potentieel bestaat voor een democratie van onderop (dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de snelle ontwikkeling van de filantropie in het land) De hervormingen in het onderwijs, de gezondheidszorg en stedenbouw kunnen aanleiding geven aan een actieve opstelling van maatschappelijke organisaties. Voordat dit gebeurd moet er in de regio's wel een andere atmosfeer ontstaan.

Wie krijgt dit alles, oftewel wie wordt de volgende president?

We komen nu bij onze conclusies. Het onderzoek toont aan dat ons politieke systeem kolosaal veranderd is. In slechts drie jaar hebben Poetin en zijn apparaat in plaats van het chaotische systeem uit de jaren 90 en het gewonde systeem van de jaren 2000-2003 een behoorlijk stabiel systeem gebouwd.

We brengen in herinnering dat gedurende de eerste dertien jaren van de hervormingen (van 1990 tot 2003) ons politieke systeem verschillende centra van macht kende die actief met elkaar concurreerden. De concurrentie tussen verschillende elites en politieke instituten vermengden zich. Om de macht vochten de president en het parlement, de president en de senaat, de senaat en het parlement, de grote bedrijven en de president, de siloviki en de gouverneurs en de siloviki en de grote bedrijven. Dit was chaos, geen systeem. Het ontbrak aan een hiërarchie van instituten en in essentie stonden we continu aan de rand van één of andere machtswissel. De hervormingen van de afgelopen drie jaar hebben een hiërarchie van instituten gebouwd . Rusland is overduidelijk een land met een sterke president geworden en dit moet in de komende jaren zo blijven.

Tijdens de hervormingen heeft Poetin serieus gebruikt gemaakt van de veiligheidsstructuren en daardoor konden deze structuren hun politiek macht herstellen die zij in de jaren negentig verloren hadden. Vandaag vormt de invloed van de siloviki een bron van irritatie voor een groot deel van het land. De invloed van de veiligheidsstructuren is de grootste horde voor de terugkeer van het bedrijfsleven in de politiek.

Bekend met de gebreken van de veiligheidspolitiek, hebben Poetin en zijn apparaat een publiek systeem van tegengewicht geschapen in de vorm van de sterke federale partij Verenigd Rusland. Een nuance binnen dit proces was dat Verenigd Rusland bereid was tot een consensus met de veiligheidstructuren en vice versa. Op deze wijze werd het grootste probleem van de democratisering van een oorlogsaristocratie aangepakt. Binnen de elite werd er een originele, zeer postsovjet, maar toch liberaalconservatieve consensus gesloten. De angst van de buitenlandse observanten blijkt in andere woorden overdreven te zijn geweest. De machtsverticaal is geen primitief mechanisme. Het leidt niet tot stagnatie maar kan zich verder ontwikkelen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen hele reeks gebreken is, waarover we hier boven al schreven.

Wat betekent dit met betrekking tot de nieuwe president? Wij denken dat drie punten van belang zijn. Ten eerste moet de nieuwe president in staat zijn om het dominante aspect van de presidentiële macht te behouden, anders leidt zijn benoeming tot een te sterke verandering van het systeem. Ten tweede moet hij in staat zijn om het bereikte liberaalconservatieve consensus te waarborgen en verder te ontwikkelen. De nieuwe president moet daarom liberale ideeën vertegenwoordigen maar ook acceptabel zijn voor de veiligheidsstructuren. Ten derde moet hij klaar zijn voor de verdere liberalisatie van het politieke systeem: door de ontwikkeling van de media, door maatschappelijke organisaties meer zeggenschap te geven en door het bedrijfsleven de mogelijkheid te geven om terug te keren in de politiek.

Evsei Goervitsj: 'Tijd om het ontwikkelingsmodel te veranderen'

27 maart 2007
http://www.rg.ru/2007/03/27/gurvitch.html

De start van de Russische economie in 2007 maakt indruk. Volgens de eerste gegevens van het ministerie voor economische ontwikkeling groeide het BBP in januari en februari met 8.4%, de investeringen in basiskapitaal met 21.2% en het reële loon met 14.4%. Desalniettemin zijn de specialisten vooral voorzichtig met hun prognoses. Waarom? Welke risico's zien zij in de ongekend stijgende cijfers. Rossiiskaja Gazeta praat over deze vragen met de directeur van de economische expert groep, Evsei Goervitsj.

(De economische expert groep geeft onafhankelijk economisch advies aan overheidsinstellingen op federaal en regionaal niveau.)

In principe kan ik de voorzichtige specialisten begrijpen. De wereldeconomie is op dit moment niet stabiel te noemen. De waarde van de dollar daalt. De aandelenmarkt schommelt. De olieprijzen zijn absoluut onvoorspelbaar. Het is moeilijk voor te stellen dat dit alles geen invloed heeft op ons land dat voor haar belangrijkste bron van inkomsten afhankelijk is van de export van grondstoffen.

Het is natuurlijk belangrijk ook de andere kant te zien. Dankzij de accumulatie van voor ons voordelige externe omstandigheden en een sterk macro-economisch beleid van de overheid hebben we in de laatste jaren een serieuze buffer ingebouwd. De middelen verzameld in het stabiliteitsfonds overschrijden het totaal aan buitenlandse schuld en de goudreserves zijn groter dan de externe schuld van de overheid en de private sector. Alle risico's verdeel ik in externe en interne factoren. Een extern risico is in de eerste plaats de conjunctuur van de wereldprijzen voor onze exportproducten. Op dit moment is de waardering van dit risico bijzonder belangrijk omdat het lopende jaar kritiek is voor de dynamiek van de prijzen. In de laatste drie jaar vermenigvuldigden de prijzen zich 2.3 maal. Op korte termijn zullen ze gaan dalen, maar het wordt verwacht dat de prijs rond 2010 weer op het niveau van 2006 ligt.

En wat betreft de Russische economie?

Ik ben overtuigd dat de verwachte daling van prijzen voor olie, gas en metalen geen crisissituatie zal scheppen. Ik denk overigens dat invloed van externe conjuncturen op de Russische economie afneemt. Dit klinkt misschien paradoxaal als je weet dat meer dan de helft van de inkomsten uit het federale budget net zoals vroeger uit de olie en gas sector komt. Het is echter niet alleen belangrijk welk deel van het federale budget geformeerd wordt uit die winsten, maar vooral ook hoe de overheid de winsten gebruikt. Dankzij het stabiliteitsfonds zal een daling van olieprijzen door externe omstandigheden niet dramatisch zijn voor de economie. Het budget van 2007 is berekend op een olieprijs van 61 dollar per vat. Geloofwaardiger lijkt vandaag een prijs van 55 dollar per vat. Het federale budget mist straks dus een half miljard dollar maar het stabiliteitsfonds dit opvangen. Het is niet moeilijk om aan de geplande uitgaven te voldoen. Zelfs wanneer de olieprijzen tot 30 dollar per vat dalen dan zou het verlies 16 miljard dollar per jaar zijn. Aan het eind van 2007 zit er 150 miljard dollar in het stabiliteitsfonds. Ander gezegd, kunnen we tien jaar leven van het geld dat we gespaard hebben. Het mechanisme van het stabiliteitsfonds, erg onpopulair in de periode van een groei van de prijzen is straks als de prijzen dalen het valscherm dat onze stabiliteit verzekerd.

U praat over de uitgaven van het budget, maar wat gebeurd er met de economie als de olieprijzen dalen?

Een daling van olieprijzen verzwakt de groei maar stopt haar niet. De meeste verliezen worden immers opgevangen door het stabiliteitsfonds. Bepaalde negatieve gevolgen kunnen we natuurlijk niet ontwijken. Aan de andere kant kan een verslechtering in de externe conjunctuur ook zijn voordelen hebben. Ten eerste is dat een afname van de druk van de inflatie op de economie omdat de centrale bank minder valuta zal hoeven te kopen en daarom minder roebels zal hoeven drukken. Ten tweede zal het ons, eindelijk, lukken om te genezen van de Dutch Disease. Eigen onderzoek laatoverigens zien dat de invloed wel mee valt. De negatieve invloed van de waardegroei van de roebel op de productie  is slechts kenmerkend voor enkele sectoren zoals auto-industrie. Ten derde kan goedkoop olie de overheid dwingen om op wat energiekere wijze enkele structurele hervormingen door te voeren. Tijdens slechte tijden activeert de overheid in de regel haar werk, in goede tijden laat het zich toe wat te verslappen.

Zijn er nog andere risico's?

Als risico noemt men vaak de groei van de externe schuld van de banken en de niet-financiële sector. Daarbij kan aangetekend worden dat in de laatste jaren het BBP uitgedrukt in dollars 5 maal gestegen is. In verhouding tot het BBP groeien de schulden niet zo snel. In 2006 bedraagt de totale schuld naar schatting 23% van het BBP. Dit is niet zo veel.

Welke mogelijkheden zijn er binnen de economie voor verdere groei?

We moeten het ontwikkelingsmodel veranderen. In de laatste jaren werd de fundamentele generator van groei veroorzaakt door de verbreding van de interne vraag dankzij het steeds grotere gebruik van petrodollars voor consumptie. Maar nu de groei opgrond van de export van grondstoffen afneemt, groeit het op een lager tempo dan het BBP. In principe kunnen we, zoals de overheid plan is, een groeitempo rond de 6% in stand houden. Daarbij moet men zich wel realiseren dat zonder institutionele transformatie, de groei zal afnemen. Het huidige groeitempo kan slechts gehandhaafd worden wanneer het investeringsproces geactiveerd kan worden. We hebben alle macro-economische voorwaarden voor een serieuze verhoging van het aantal investeringen. In het voorgaande jaar groeiden de investeringen in basiskapitaal met 13.7% ten opzichte van 10.9% in 2005. Ook de groei van de aantrekkingskracht van de Russische economie voor buitenlandse investeerders is opmerkelijk. Vorig jaar vermenigvuldigde het totaal van directe buitenlandse investeringen 2.5 keer, van 13 tot 31 miljard dollar. De overheid verschuift van een beleid van economische stabilisatie naar een beleid van actieve ondersteuning van economische groei. Dit proces manifesteert zich in de creatie van investeringfondsen, vrije economische zones en ondersteuning van exportindustrieën. Er wordt ook een wettelijke basis gelegd voor partnerschappen tussen overheid en private investeerders met als doel het verhogen van de effectiviteit van de investeringen en een systeem van bescherming tegen risico's.

Een actief industrieel beleid vereist echter extra budgettaire uitgaven. Het is erg belangrijk om de balans te bewaren tussen ondersteuning van ontwikkeling en macro-economische stabiliteit. Vorige week presenteerde het ministerie van financiën een eerste voorstel voor het driejaarlijkse budget. In de Doema bekijkt men op dit moment een nieuwe budgettaire codex, waarin nog duidelijk dan vroeger de grenzen van het budgettaire tekort staan omschreven. In zijn toespraak over het budget ondersteunde de president het idee van een olie en gas fonds dat nog duidelijker de inkomsten uit die bronnen kan beheren. Slechts een deel van hen komt nu nog in het stabiliteitsfonds dat in zijn nieuwe vorm (reservefonds, JM) zeer duidelijk gereguleerd wordt. Wanneer het fonds in de komende tijd gebruikt zal worden dan zal dat in zeer gedoseerde mate gebeuren. Daarnaast blijven de uitgaven van het budget binnen de grenzen en worden alle overige middelen in een fonds voor toekomstige generaties gestopt.

Renaissance Capital publiceert nieuw rapport over investeringsklimaat

27 maart 2007
http://www.kommersant.ru/doc.html?docId=754271


Om de zich nu inzettende investeringsgroei te stabiliseren moet Rusland de formatie van een effectieve financiële infrastructuur te versnellen. Deze conclusie komt naar voren in het gisteren (28 maart 2007) gepubliceerde onderzoek van het hoofd van het researchinstituut van de investeringsbank Renaissance Capital, Ronald Nash. 'Zonder een effectief systeem van financiële logistiek blijft er voor Rusland op een middellange termijn niets anders over dan de grondstoffensector', aldus de analyticus. 

(Een vorig rapport, geschreven in december 2006, is overigens gratis te verkrijgen op hun website)

Gisteren ontvingen de cliënten van Renaissance Capital een review over de investerings- en economische toekomst in Rusland, getiteld 'De perestrojka van de 21ste eeuw: de groei van private en overheidsinvesteringen in Rusland'. Ronald Nash merkt een recent ontstane paradoxale tendens in de Russische economie op: "een surplus van zowel de vraag naar kapitaal als het aanbod van kapitaal". In een 'normale' markteconomie zou een dergelijke situatie zich zelf oplossen. In Rusland ligt het ingewikkelder. Er is een 'logistiek probleem' met de 'leverantie' van kapitaal. In de private sector komt dit vanwege het onontwikkelde systeem van banken dat nog steeds niet in staat is als effectieve intermediair op te treden tussen de vraag en het aanbod van financiële middelen. In de overheidssector en de infrastructuur komt dit door de bureaucratie die nog niet bij machte is om middelen uit het budget op effectieve wijze in te zetten voor het herstellen van de staatsinfrastructuur.

Bij Renaissance Capital denkt men overigens dat beide systemen van financiële logistiek zich gelijktijdig ontwikkelen. Rusland is op middellange termijn zowel politiek als economisch afhankelijk van het succes van dit project. 'Wanneer de financiële intermediairs effectief worden, transformeert Rusland zich van een van grondstoffen afhankelijke economie in een dynamische economie en volgt het de successen in zuidoost Azië en het naoorlogse Duitsland', merkt Ronald Nash op. Wanneer dit niet gebeurd zullen de inflatie en de sterker wordende roebel de economische ontwikkeling omkeren en zullen in Rusland slechts die sectoren overleven, die niet afhankelijk zijn van concurrentie op de wereldmarkt.

De substantiële groei van het aanbod van krediet in de private sector door banken en andere financiële intermediairs en de rijkdom van de bevolking zijn bekend. Alleen dankzij de groei van de huizenprijzen in 2006 is de gemiddelde Russische burger al 8000 dollar rijker geworden. Dit stimuleert de groei van het consumentenkrediet. Het tempo van de groei in de financiële sector is echter zo hoog dat de ontwikkeling van de financiële infrastructuur de groei niet bij kan houden. Er is een gebrek aan specialisten en moderne informatiesystemen.

Ronald Nash beoordeelt de groei van overheid- en semioverheidinvesteringen als positief, ook al zijn er risico's aan verbonden. Er is geen adequate controle op de investeringen van de overheid en de staatsbedrijven. Dit leidt tot het risico van inflatie en een zeepbel van hoge prijzen voor activa. 'De economie wacht op korte termijn een serieuze investeringsgroei, die goed kan uitpakken voor bedrijven die betrokken zijn in de ontwikkeling van de infrastructuur,' lezen we in het rapport. Volgens gegevens van het ministerie voor economische ontwikkeling zullen de overheidsinvesteringen stijgen van (snel omgerekend, JM) 17 miljard euro in 2006 tot 32.5 miljard euro in 2009. De staatsbedrijven investeren zelfs nog meer. Transneft investeert tussen 2006 en 2008 14 miljard dollar. Gazprom tussen 2007 en 2009 ongeveer 29 miljard dollar per jaar. RAO EES (elektriciteitsbedrijf) investeert 10 miljard in 2006 en in 2008 al 29 miljard.

Om de investeringsgroei om te zetten in economische groei moet de 'boom' op de lange termijn voortgezet worden. Vandaag is het aandeel van de investeringen ten opzichte van het BBP ongeveer 19%, terwijl dit bijvoorbeeld in Zuid Korea, Japan en naoorlogs Duitsland tussen de 25 en 40% lag.