3/26/07

Matvienko maakt maatschappelijke onrust ten gelde

19/03/07
http://www.kommersant.ru/doc.html?DocID=750961&IssueId=36229
http://www.kommersant.ru/doc.html?DocID=751193&IssueId=36229


Kommersant schrijft dat de plannen voor de bouw van Gazprom City in Sint Petersburg gewijzigd zijn, nadat het één van de hoofdthema’s van de Peterburgse oppositie was geworden.’ Onder oppositie verstaat de krant overigens niet alleen de protestmars van ‘een ander Rusland’ of de partij Jabloko, maar ook de partij Rechtvaardig Rusland, die tijdens de verkiezingscampagne voorstelde om de bouw naar een ander terrein te verplaatsen. Verenigd Rusland dat de plannen steunde verloor tijdens de recente verkiezingen 4 van haar 27 parlementariërs.

Gouverneur Valentina Matvienko en Gazprom topman Aleksei Miller bespraken vrijdag de 16 maart de weerstand tegen de bouw en kwamen tot een wijziging in de plannen. Het eerste verschil zit hem in de naam. Men spreekt nu over het zakelijk-maatschappelijke Ochta district in plaats van Gazprom-city. Het inhoudelijke verschil zit hem in de financiering en het eigendomsrecht. Overeenkomstig de eerdere plannen zou een deel van de door Gazprom aan de schatkist betaalde belasting gebruikt worden voor de volledige bouw van de wolkenkrabber en de kantoren. De stad betaalt nu nog slechts 49% van de bouwkosten en wordt voor eenzelfde aandeel mede-eigenaar van het complex. Kommersant vermoedt dat Gazprom de wolkenkrabber zal beheren, terwijl de regionale overheid de kantoorruimtes om de ‘naald’ heen zal exploiteren. Behalve kantoorruimte worden er nu ook sociale objecten belooft: sportfaciliteiten, concertzalen, winkelcentra etc.

Zondag 18 maart demonstreerden in Sint Petersburg opnieuw 500 mensen. ‘Een ander Rusland’ en de partij ‘Jabloko’ verklaarden de uitkomst van de recente regionale verkiezingen niet te erkennen. De bijeenkomst vond deze keer plaats op de door de lokale overheid aangewezen plein voor het Finland station. Volgens Kommersant gedroegen de agenten zich vreedzaam en lieten het ‘zelfs’ toe dat de bijeenkomst veel langer duurde dan gepland. Er werden wel zeven jongeren gearresteerd die op weg naar het plein al met grote vaandels liepen te zwaaien. Er is een tweede grote mars gepland voor 15 april.

Ik ben benieuwd of de regionale overheid dan kan laten zien dat ze iets geleerd hebben van de vorige ervaring. Matvienko mag de demonstranten zelfs dankbaar zijn. De maatschappelijke druk heeft haar schatkist toch een half miljard dollar opgeleverd. Haar collega’s in Nizjnii Novgorod lieten dit weekeinde zien nog aan het begin van het leerproces te staan.

Kabinet akkoord met financiële beleidsplan 2008-2010

21-23/03/07
http://www.expert.ru/printissues/expert/2007/11/byudzhetnoe_poslanie_prezidenta/
http://www.kommersant.ru/doc.html?DocID=752068
http://www.rg.ru/2007/03/22/fond.html
http://www.kommersant.ru/doc.html?DocID=752475


De president en het kabinet hebben het financiële beleidsplan 2008-2010 van minister van financiën Koedrin goedgekeurd. Er is gekozen voor een handhaving van het huidige beleid. Het stabiliteitsfonds gaat echter wel op de schop.

Ondanks de lobby van de unie van industriëlen wordt het BTW tarief niet verlaagd. Aandachtspunt nummer één blijft de Inflatie die omlaag moet naar 3 of 4%, zodat inkomensstijging ook koopkrachtstijging betekent. De ingeslagen weg richting een deels geliberaliseerde pensioenmarkt wordt ook doorgezet.

Er komt volgens Rossiiskaja Gazeta meer geld voor onderwijs, gezondheidszorg, landbouw alsmede de pensioenen en salarissen. Kommersant wijst de inlichtingendienst en defensie aan als de meest gelukkigen. De ministers voor landbouw en cultuur reageerden volgens de krant als enigste teleurgesteld. Dat er niet heel veel extra geld komt onderstreept vicepremier Zjoekov, volgens wie het ‘op dit moment belangrijk is om geen excessieve uitgaven te doen en de populist te spelen maar juist de effectiviteit van de overheidsuitgaven te verhogen.’

De belangrijkste noviteit lijkt de splitsing van het stabiliteitsfonds in een reservefonds en een fonds voor toekomstige generaties. Sinds 2003 worden de inkomsten uit de belasting op het delven van olie en de heffing op de export van olie in een stabiliteitsfonds gestopt. Omdat het budget in de afgelopen jaren berekent was op een olieprijs van 20 dollar per vat, terwijl de echte prijs tussen de 51 en 62 dollar lag kon het fonds snel groeien tot een bedrag boven de 100 miljard dollar. Gepresenteerd als een appeltje voor de dorst, was het fonds voornamelijk een economisch instrument om de inflatie te bepreken. Al dat geld de economie inpompen zou een averechts effect hebben.

De door Koedrin voorgestelde aanpassingen maken het instrument iets verfijnder en flexibeler. De plannen voor de komende drie jaar gaan uit van een olieprijs van 27 dollar per vat. Daarnaast worden straks ook de delfstoffenbelasting en exportheffing op gas afgeroomd.

De eerste erfgenaam van het stabiliteitsfonds is het reservefonds. Dit fonds moet constant 10% van het BBP in kas hebben. Dit niveau kan al in februari 2008 bereikt worden. Het fonds moet daarna nog wel mee groeien met de jaarlijkse stijging van het BBP. Tien procent van het bruto binnenlands product zou volgens Koedrin voldoende moeten zijn om gedurende drie jaar van lage olieprijzen het budget op peil te houden. Ik bereken dat dit per jaar ongeveer 17% van het huidige budget is.

Het addertje onder het gras is de verwachte geleidelijke vermindering van het aandeel van olie en gasopbrengsten ten opzichte van het BBP ten gevolge van de differentiatie van de economie. Dit aandeel, verwacht Koedrin, zal dalen van 20.1% in 2008 tot 14.9% in 2010. Wil de Russische overheid op lange termijn het reservefonds op peil houden dan zullen er na 2010-2015 ook andere bronnen van inkomsten gevonden moeten worden.

Als tweede gaat er een deel van de belastingopbrengsten uit olie en gas naar de lopende overheidsuitgaven. Dit wordt het ‘olie en gas transfer’ genoemd. In 2008 is dit 6.1% van het BBP. In 2010 is dit volgens Koedrins rekenmeesters nog maar 3.7%. Ik observeer dat dit bedrag iets lager maar vergelijkbaar is aan het jaarlijkse bedrag dat het reservefonds op peil moet houden.

Ten derde komt er een fonds voor toekomstige generaties. Dit fonds begint met ongeveer 25 miljard dollar. (Nu een kwart van het reserve fonds) Blijven de olieprijzen op de wereldmarkt echter boven de 27 dollar per vat dan komen de extra inkomsten in dit fonds terecht. In tegenstelling tot het reservefonds mag dit fonds wel in aandelen van bedrijven beleggen. De meeste analisten verwachten dan ook het in de praktijk een ontwikkelingsfonds wordt dat investeert in infrastructurele projecten en het elektriciteitsnet. Ik denk dan meteen aan de beursgang van een reeks dochterbedrijven van energiegigant EES. Andere experts denken aan de groeiende pensioenkosten ten gevolge van de vergrijzing. Nu het reservefonds en de olie en gas transfer duidelijk omlijnt zijn zal er in de komende jaren hard gevochten worden om de gelden in het fonds voor de toekomstige generaties. Als het aan Koedrin ligt , in wiens vergelijking zelfs Gerrit Zalm losbandig lijkt, wordt er natuurlijk helemaal niets in de eigen economie geïnvesteerd.

Evgenii Gontmacher: ‘ belasting op rechtvaardigheid’

20/03/2007
http://www.rg.ru/2007/03/20/spravedlivost.html


De auteur, Evgenii Gontmacher, leidt het onderzoekinstituut voor economie aan de Russische Academie voor wetenschappen. In deze open brief aan de Rossiiskaja Gazeta bespreekt hij naar aanleiding van de presentatie van het financieel beleidsplan 2008-2010, enkele mogelijkheden om het belastingsysteem rechtvaardiger te maken.

Het valt niet te ontkennen dat in onze samenleving de vraag om rechtvaardigheid steeds vaker klinkt. Preciezer gezegd gaat het om het herstel van rechtvaardigheid. Desalniettemin wordt het thema van de oligarchen, die op niet rechtmatige wijze hun miljarden hebben verkregen, voortdurend naar het tweede plan verwezen. Met de demonstratieve scheidslijn tussen de grote bedrijven en de invloed van de staat verdwijnen de maatschappelijke verwachtingen jegens de overheid naar de achtergrond. De overheid is immers niet in staat om rechtvaardigheid te verzekeren.

De mensen zijn in de eerste plaats geïrriteerd door twee zaken. Ten eerste is zelfs volgens de officiële gegevens het gemiddelde inkomen van de rijkste 10% van de bevolking 15,3 maal hoger dan het gemiddelde inkomen van die 10% die het minste van allemaal heeft. In de laatste jaren is dit dramatische verschil overigens niet afgenomen, maar nog groter geworden. Ten tweede geven de data van sociologen aan dat de helft van de bevolking zich slecht bedeeld voelt. Met dit in gedachten roept het enorme overschot op het budget en het van geld uitpuilende stabiliteitsfonds massale ontevredenheid op.

Hoe moet een verantwoordelijke overheid reageren op deze stemming? De overheid kan zich in de eerste plaats afvragen of de huidige belastingen wel rechtvaardig zijn.

We beginnen met de inkomensbelasting. Enkele jaren terug werd er een algemene, vlakke schaal van 13% ingevoerd. Gelet op de stemming, zien de mensen dit nog steeds als een onrechtvaardige keuze. Er zijn twee argumenten. Ten eerste, kunnen overmatige winsten niet op een eerlijke wijze verdient zijn. Ten tweede, vinden de rijken altijd een mogelijkheid om geen belasting te betalen. Hoewel het eerste argument duidelijk de sporen draagt van een Sovjet-‘vervlakking’, is het tweede argument in een groot deel van de gevallen op zijn plaats. De meerderheid van de Russische miljonairs en miljardairs (in dollars) verdient bijvoorbeeld helemaal geen salaris waarover 13% belasting afgedragen wordt. Zij zijn geen gehuurde werknemers maar eigenaars. De belangrijkste bron van hun inkomsten zijn dividenden waarover slechts 9% betaald hoeft te worden.

De invoering van een progressieve schaal, dat vanuit het oogpunt van de publieke opinie rechtvaardig lijkt, is voor een verantwoordelijke overheid echter onacceptabel. De zwaarste klappen vallen immers niet onder de zeer rijken maar in de gegoede middenklasse. Zij die zich dankzij hun eigen professionalisme en noeste arbeid verzekeren van een maandelijks inkomen tussen de 1500 -3000 euro. Het zijn juist deze mensen die als eerste in aanmerking komen voor een hypotheek. Voor deze mensen zijn ‘gezonde levenswijze’ en ‘gezinswaarden’ geen lege woorden. Zij werken immers om hun kinderen te verzekeren van goed onderwijs. Deze omstandigheid heeft, denk ik, een grote rol gespeeld in de beslissing van de president om de vlakke belastingschaal voor de komende jaren te handhaven.

De vraag aangaande de belasting op dividenden blijft staan. Een verandering is hier op zijn plaats. Het is alleen belangrijk die rechtvaardige grens te vinden tussen de multimiljonair voor wie een belastingpercentage van 20% geen gevaar voor zijn welzijn oplevert en de kleine bezitter van aandelen, die op beperkte wijze spaart voor mindere tijden. Denk bijvoorbeeld aan een gepensioneerde die twijfelt of hij een stukje Rosneft kan kopen.

Ik schreef al eerder over een rechtvaardige grens met betrekking tot de onroerend goed belasting. De vraag voor een herstel van rechtvaardigheid is reëel. De huidige belasting heeft een te sterk symbolisch karakter. En de opbrengsten komen in de gemeentelijke kas, die continu aan tekorten lijdt. De president sprak zich in zijn toespraak over het financiële beleidsplan 2008-2010 uit voor een verhoging van deze belasting op een wijze waarbij er voor de minder bedeelden niets zal veranderen.

Deze positie is volledig sociaal gerechtvaardigd. Maar de concrete details zijn essentieel. Gelijke huizen aan de Roeblev en de Jaroslav boulevard hebben andere prijzen. Ook moet er niet vergeten worden dat de marktprijs van onroerend goed vaak op kunstmatige wijze wordt vastgesteld door makelaars of bouwers. Van het triviale monopolisme, gekweekt uit de belangen van de ambtenaren, hebben we ons nog niet kunnen verlossen. En wanneer belastinginspecteurs verantwoordelijk worden voor het vaststellen van de hoogte van de belasting dan scheppen we slechts een nieuwe sector voor corruptie.

Net zoals bij de inkomensbelasting maak ik me zorgen om de middenklasse. Mensen die met harde arbeid geld verdienen voor hun huis of hun buitenverblijf, kunnen met een heffing confronteert worden die flinke schade toebrengt aan het gezinsbudget. Het is belangrijk dat de belasting geen straf vormt voor iets onbegrijpelijks. We moeten niet de grens van de sociale rechtvaardigheid vergeten. Nu het er naar uitziet dat de belastingheffing op onroerend goed belasting in de komende twee, drie jaar zal worden ingevoerd, is het wellicht verstandig eerst experimenten te voeren in enkele kleinere districten, die modellen kunnen vormen voor het diverse Rusland.

Nadenkend over de toekomst van de inkomensbelasting en de onroerend goed belasting, ben ik in de eerste plaats bezorgd over de gevolgen voor de middenklasse, die zich nu net een beetje begint te formeren tot een stabiele en significante bevolkingslaag. Het is verstandiger hen niet te plukken en hen te laten leven. Maar hoe kunnen we tegelijkertijd het geld verzamelen voor de steun aan invaliden, gepensioneerden en weeskinderen? We staan weer voor de vraag van de ESN (sociale heffingen) en het overschot op budget en het stabiliteitsfonds.

De sociale heffingen verzekeren de pensioenen, de uitkeringen tijdens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, tijdens zwangerschap en geboorte, de uitgaven voor de verplichte medische verzekering. En om de één of nadere reden betalen we volgens een regressieve schaal. Tot een jaarlijks inkomen van ongeveer 9000 euro betaalt de werkgever 26%, maar boven de 18.000 euro betaalt de werkgever een zesde deel plus 2% over het bedrag boven de 18.000. Dit betekent voor een jaarlijks inkomen van 30.000 euro slechts 11.28%. Dit is mijns inziens niet sociaal rechtvaardig. Te meer omdat het zakenleven niet reageerde met een massale salarisverhoging toen de ESN drie jaar terug met 10% daalde. We zouden het ECN nog verder kunnen verlagen en tegelijkertijd een vlakke schaal in stellen.

Wat betreft het budgetoverschot, het stabiliteitsfonds is het net zo als met de inkomensbelasting. In onze samenleving heerst de verleiding om het geld uit te geven aan een eenvoudige verhoging van de pensioenen en salarissen. Dit gevaarlijke populisme vond een overigens niet gelijkwaardige vervanger in de nationale projecten. Aan de nationale projecten is immers slechts 10 miljard euro besteed, terwijl het overschot gepland is op 50 miljard en er in het stabiliteitsfonds al 100 miljard zit.

Wat nodig is zijn programma’s gericht op groepen mensen die het meest behoefte hebben aan sociale gerechtigheid. Waarom kunnen we bijvoorbeeld niet een deel van de rente op het stabiliteitsfonds gebruiken voor gratis hulp aan huis voor invaliden en ouderen? Of uit dezelfde bron extra medische voorzieningen betalen voor deze groep mensen en wellicht ook kinderen? Of kunnen we misschien eens en voor altijd het probleem met de gratis medicijnen oplossen en de technische hulpstukken (prothesen, rolstoelen)?

De vrijheid en welvaart waarvan we dromen, blijft een Utopia wanneer de samenleving wordt geplaagd door irritatie, jaloezie en gevoelens van sociale onrechtvaardigheid. Dit mag een verantwoordelijke politieke elite niet vergeten.

Gewraakte NGO wet wellicht op de schop

23/03/07
http://www.kommersant.ru/doc.html?DocID=752498


Kommersant bericht dat haar bronnen denken dat de gewraakt NGO wet binnenkort verzacht zal worden. De krant wijst er nadrukkelijk op dat dit ‘niet gebeurd op aangeven van de oppositionele mensenrechtenactivisten, die de wet herhaaldelijk bestempelen als anti-democratisch en gericht op de vernietiging van de maatschappelijke organisaties. Het zijn nu de aan het Kremlin loyale leiders van maatschappelijke bewegingen en de experts van de presidentiële raad voor mensenrechten die campagne voeren voor aanpassing van de wet. Volgens hun conclusies kan bijna de helft van 500.000 Russische NGO’s niet voldoen aan de vereisten van de in de wet opgestelde procedure tot registratie en accounting.

Vandaag (23 maart 2007, JM) zullen de leden van de presidentiële raad voor mensenrechten spreken met vertegenwoordigers van de presidentiële administratie, de ministeries van financiën en economische ontwikkeling om hen te overtuigen dat de wet over NGO’s verzacht moet worden. ‘We hebben voldoende argumenten verzameld voor het vereenvoudigen van de accounting procedure van de NGO’s. Ook hebben we concrete voorstellen hoe de verschillende aktes die deel uitmaken van de wet te corrigeren’, zei de woordvoerder van de presidentiële raad Ella Pamfilova.

De correcties, zo werd Kommersant bekend, zijn voorbereid door economen van de Moskouse Staatsuniversiteit, hogescholen voor de economie, het instituut voor maatschappijanalyse ‘Maatschappelijk akkoord’ en het analytische centrum van wijlen Joeri Levada. Na een analyse van het mechanisme van de in april 2006 in werking getreden wet kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat de kosten die door de Russische NGO’s gemaakt worden voor de accountingprocedure tussen de 70 en 200 miljoen euro bedragen. Dit geld wordt betaald aan juristen en consulten. Meer dan de helft van de NGO’s kan aan deze vereisten niet voldoen en zal daarom geliquideerd worden.

We brengen in herinnering dat tot het in werking treden van de wet de maatschappelijke organisaties op geen enkele wijze over hun handelingen hoefden te rapporteren. Ze berichten slechts het staatsregistratie kantoor over de continuering van hun functioneren. De NGO wet verplicht om alle financiële bronnen en het uitgavenpatroon te overleggen, om te berichten over alle activiteiten van het afgelopen jaar met een volledige lijst van deelnemers en berichten in de pers. De financiële gegevens moeten op twee wijzen overlegd worden. Eén voor de belastingdienst en één voor de staatsregistratie. Russische mensenrechtenactivisten noemden de wet draconisch en verkondigden dat de staat op afstandelijke wijze intervenieert in de activiteiten van de NGO’s. Buitenlandse experts trokken de conclusie dat de wet niet correspondeert met democratische normen.

De leden van de presidentiële raad raden vandaag aan om een reeks serieuze correcties in de wet aan te brengen. Ze staan op een terugkeer van de praktijk van het jaarlijks informeren over de continuatie van handelingen. Ze willen de meest moeilijk uit te voeren punten van de accounting afschaffen: de financiële uitgaven van gehouden activiteiten en de deelnemerslijsten. Ook willen ze dat de controles van de staatsregistratie een correctief in plast van ‘straffend’ karakter dragen.

Deze verzachtende omstandigheden werden al eerder afgedwongen door religieuze organisaties, die tegelijk ook NGO’s zijn. Onze krant berichte op 9 maart dat de regering voor hen een vereenvoudigde vorm van accounting voorbereidt. Om deze veranderingen voor mekaar te krijgen, moesten de religieuze leiders een deal sluiten met het plaatsvervangend hoofd van de presidentiële administratie Vladislav Soerkov.

‘Nu we zien dat er in deze richting resultaten geboekt kunnen worden, moet het probleem van de vereenvoudiging van de accountingprocedure voor alle NGO’s opgelost worden, zei mevrouw Pamfilova toen. De secretaris van de regeringscommissie voor vragen betreffende religieuze commissies, Andrei Sebentsov, liet weten dat ‘de wet opnieuw opnieuw bekeken kan worden wanneer dit jaar blijkt dat deze vorm van accounting onuitvoerbaar is.’

Toen we de leidinggevende van de afdeling voor informatie en maatschappelijke verbanden van het ministerie van justitie, Ksenia Tsjernikova vroegen of de eisen ingewilligd zullen worden, zei ze dat er ‘over de vraag gediscussieerd moet worden’. ‘Raden heeft geen zin.’ De staatsregistratiedienst wilde geen commentaar leveren. Zij hebben een moratorium ingesteld op gesprekken met de pers in verband met een verandering in het bestuur van het orgaan.

Wanneer de verzachtende omstandigheden gelden voor religieuze organisaties dan moet de rest die ook krijgen, voorspelt de leider van de beweging ‘voor mensenrechten’ Lev Ponomarev. ‘Eigenlijk moet de wet helemaal worden afgeschaft. Het heeft helemaal niets van doen met democratie naast nog het feit dat de wet onuitvoerbaar is. De ambtenaren komen daar zelf binnenkort ook achter.’