5/28/07

Over wederzijds begrip

24 mei 2007

http://www.rg.ru/2007/05/24/summit.html

De journalist Vitalii Dymarskii noemt uiteenlopende hiërarchische waarden als het struikelblok voor de onderhandelingen tussen Rusland en de EU: Rusland begrijpt de horizontale politieke structuur van de EU niet. De EU ziet te veel spoken in de verticale structuur van Rusland. Daarnaast neigt de EU naar een wereldbeeld waarin bepaalde waarden formeel hoger staan dan de nationale soevereiniteit. Dit terwijl het voor Rusland als toeschouwer overduidelijk is dat zogenaamde internationale interventies onder het mom van mensenrechten ook de nationale belangen dienen van westerse landen.

Voor een gewoon mens zonder veel kennis van politieke complexiteiten is het waarschijnlijk onmogelijk om te begrijpen wat er gebeurd is tijdens de Rusland-EU top in Samara. De evaluaties lopen bijna diametraal uiteen: van algehele instorting van de betrekkingen tot een remise in een politiek spel.

De waarheid ligt zoals gebruikelijk ergens in het midden. Dit soort onderhandelingen vinden plaats met routineuze intervallen. Ze hoeven niet te eindigen in een breuk of in fatale beslissingen. De alledaagse uitwisseling van meningen, zelfs wanneer dat zo nu en dan met een scherpe toon gedaan wordt, is ook een resultaat. Dit natuurlijk onder de voorwaarde dat beide kanten naar elkaar luisteren en gericht zijn op het vinden van een compromis.

De top in Samara verontrustte mij niet door het ontbreken van een positief resultaat, uitgedrukt in de ondertekening van een document of het uitgeven van een gezamenlijke verklaring, maar door de overduidelijke groei van wederzijds onbegrip. Dit onbegrip komt natuurlijk niet voort uit taalverschillen. Het belangrijkste probleem ligt mijn inziens in de steeds minder overeenkomende hiërarchische waarden, waaraan de politieke systemen en de politieke handelingen van beide kanten, Rusland en de Europese Unie zich overgeven en waarop zij zich oriënteren.

Een voorbeeld: Moskou, gewend aan een verticale politieke constructie, heeft veel moeite om het besluitvormingsmechanisme van de EU te begrijpen, dat gebaseerd is op consensus, gelijkheid en de prioriteit van horizontale solidariteit. In een dergelijke constructie is er geen plaats voor een ‘grote broer’ en orders vanuit een hoofdstad richting een Europese provincie, zelfs wanneer de laatste zich puberend gedraagt en zich niet geheel correct opstelt. De regels van het spel stellen dat Brussel solidariteit toont met dergelijke pestkoppen en alle leden van het Europese gezin onder de beschermende rokken neemt.

Tussen haakjes, ondanks de bekende tegenstrijdigheden van zo een integrerend model, is het uiteindelijk veel effectiever en levensvatbaarder dan het type GOS, gebaseerd op een verticaal principe van het dictaat van de sterke aan de zwakke.

Wederzijdse overeenstemming op gevoelige thema’s zoals democratie en mensenrechten is niet bereikt. De Europeanen reageren op geen enkele wijze op de Russische pogingen om hen te overtuigen dat ‘het bij hen niet veel beter is’. Dat ook de westerse democratie zijn kosten heeft, ontkent niemand. Het is voldoende de woorden van Churchill in herinnering te brengen; de democratie is verre van het ideale politieke systeem, maar wel veel beter dan alle andere.

De kosten van onze democratie kennen, zacht gezegd, een geheel ander karakter, niet begrepen door onze westerse partners. Het belangrijkste is dat zij niet begrijpen op basis van welke wetten, geschreven of ongeschreven, toezichthoudende organen en lokale overheden reageren op demonstraties. Wanneer, zoals Putin zegt, de marsen van hen die niet akkoord gaan, hem geen zorgen baren ( en volgens de logica van het huidige machtssysteem is het woord van de president gelijk aan de hoogst mogelijke bevestiging), van wie komt dan het bevel om ‘met vuur en zwaard’ de demonstraties uit een te slaan? Dat de politie ergens in Duitsland of Frankrijk zich ook niet beleefd gedraagt tegenover hooligans en oproerkraaiers, helpt de leiders van de EU landen echter niet de situatie ons land beter te begrijpen.

Om dit te begrijpen moeten we een mijn inziens niet onbelangrijk punt aanstippen. In Europa heeft een wisseling van generatie politici plaatsgevonden. In plaats van Kohl, Chirac en andere leiders, in wiens herinnering de Sovjet Unie en de overwinning in WO2 reëel aanwezig waren, zijn er leiders gekomen die dit verleden praktisch van horen zeggen kennen en daarom niet van plan zijn de jeugdigheid van de Russische democratie in ogenschouw te nemen en niet de eerbied te tonen voor verdiensten uit de oorlogstijd. Op hun schaal van waarden, kunnen we wel stellen, staat de bescherming van mensenrechten, waarover we al vijftien jaar geleden hoorden, niet hoger of lager dan hun bezorgdheid over energieleveringen.

In dit licht is het interessant te kijken naar de vorige week gevormde Franse regering van Nicolas Sarkozy. Ik wil aandacht vragen voor een persoon in dit kabinet, de 67 jarige dokter in de medicijnen Bernard Kouchner. Hij is nu minister van buitenlandse zaken en dat betekent een van de gesprekspartners van de Russische leiders.

Het leek erop dat het politieke lot van Kouchner nooit verbonden zou worden aan het rechtse kamp van Sarkozy. Als activist van de jongerenorganisatie van de Franse Communistische Partij, leidde hij in het roerige jaar 1968 het comité van de medicijnen faculteit van de Sorbonne. Dit ten koste van een breuk met de communisten die op bevel van de oudere broer de USSR de studentenopstand niet ondersteunden.

Kouchner sloot zich aan bij de radicalen en vervolgens de socialisten, binnen wiens ranken de partijdiscipline niet erg hoog was en hij zijn eigen wereldbeeld kon uitdragen. Zijn autoriteit verdiende hij met name door humanitaire activiteiten en de bescherming van de rechten van de mens. Kouchner in het bijzonder bracht de theorie van ‘het recht van interventie’ in de praktijk van internationale relaties, er van uitgaande dat het beëindigen van dictaturen een globale opgave is.

Vanuit deze positie stond hij aan de kant van de VS in de Irak oorlog. In 2004 eerde de Times hem een plaats tussen de 100 meest machtige en invloedrijke mensen in de wereld. Zijn uitverkiezing werd als volgt geformuleerd: ‘Voor de steun aan de Amerikaanse interventie in Irak en in de naam van de mensenrechten.’ Zelf zei Kouchner dat hij het moeilijk kan voorstellen dat Frankrijk niet solidair was in de strijd tegen de tiran Saddam.

In een beroemde briefwisseling met Abbé Pierre, beschreef Kouchner het revolutionaire idee dat de wereld niet geregeerd zou moeten worden door staten maar door mensenrechten. ‘Alle landen hebben natuurlijk de declaratie van de rechten van de mens ondertekend, alle landen hebben formeel afstand genomen van marteling, van de onderdrukking van minderheden maar we weten allen goed dat minstens de helft van hen en misschien zelf meer deze beloftes niet nakomt.

Om hen langzaam te dwingen deze beloftes na te leven is de interventie van de internationale gemeenschap vereist en zijn repressieve maatregelen mogelijk, instrumenten waarbij het recht tot interventie gerechtvaardigd is. Dit vereist de creatie van een supernationaal rechtsorgaan onder de hoede van de VN dat met dwang en onder bepaalde voorwaarden met inbreng van militaire middelen de rechtsorde kan handhaven.’

Met een dergelijke politiek en dergelijke politici heeft Rusland te maken. Gelet op de huidige realiteiten zit er een grote afstand tussen wederzijds onbegrip en wederzijds begrip.

No comments: