Overheidsprogramma's landbouw leiden tot polarisatie
http://www.kommersant.ru/doc.aspx?DocsID=824105
Kommersant's zaterdagsupplement interviewt Tatajana Nefedova, professor in de geografie aan de Russische Academie voor Wetenschappen, over ontwikkelingen in de landbouwsector.
"De landbouw bevond zich al in de laatste decennia van de USSR in een toestand van crisis. … De import van graan oversteeg in de jaren '60 de export. … De uitgaven waren enorm maar de opbrengst minimaal. De dorpen ontvolkten. … De situatie verslechterde in de jaren '90. Aan het eind van dit decennium was de totale productie met 40% gedaald ten opzichte van peiljaar 1990. Het aantal 'groot gehoornd vee' nam af van ongeveer 57 miljoen tot 28 miljoen stuks, het aantal varkens van 38 miljoen tot 18 miljoen stuks, het aantal schapen en geiten van 59 miljoen tot 15 miljoen stuks. (De cijfers van Rosstat tonen iets lagere aantallen maar de trends komen overeen, JM)
"In 1997 was 82% van de landbouwbedrijven verliesgevend. In 2000 was de helft al weer rendabel."(dit vnl. dankzij importsubstitutie tijdens lage roebelwaarde, JM) De melkveehouderij en graanbouw doen het deze jaren beter dan de slachtveehouderij. In de jaren 1999-2006 is de landbouw productie gegroeid met 30%. Ook stijgt deze jaren het aandeel van de landbouwsector in het totaal aantal investeringen.
De huidige groei veroorzaakt echter een economische polarisatie tussen verschillende regio's. Groei is met name te vinden in een 'compacte' zone die zich uitstrekt van de Belgorod Oblast en de Kasnodarsk Krai in het midden/zuidwesten van het land, langs de zuidelijke grenzen van het land, via de gebieden rond de Wolga en de Zuidelijke Oeral naar de Altai Krai onder Novosibirsk. Buiten deze zone concentreert de landbouw zich in de regio's rondom grote bevolkingscentra: Moskou en St. Petersburg, de Sverdlovsk regio (Jekaterinenburg) en Tatarstan en Basjkortostan. ( Zie het kaartje. Rood is veehouderij, geel is graanbouw) Vijftien regio's zorgen samen voor 50% van de productiegroei.
De economische polarisatie is nauw verbonden met sociale polarisatie. De gebieden die qua landbouw achterblijven worden niet alleen gekenmerkt door een minder gunstig klimaat en een minder productieve bodem, maar vooral ook door een groot gebrek aan arbeidskrachten. In sommige gebieden wordt 30-60% van de landbouw grond onbenut gelaten.
Het manco van de huidige programma's ter ontwikkeling van de landbouwsector is volgens het artikel dan ook het gebrek aan onderscheid tussen de verschillende mogelijkheden van regio's en onvoldoende aandacht voor de ontwikkeling van het dorpsleven.
Het programma 'de sociale ontwikkeling van het dorp tot 2010' sluit aan op het tweede manco: De aansluiting van dorpen op gas, elektriciteit en waterleidingen verloopt echter langzaam. Slechts 40% van de huizen in dorpen is aangesloten op een waterleiding en 30% op het gasnetwerk.
Het nationale project voor de landbouw is voornamelijk gericht op de subsidiering van kredieten. Deze kredieten worden bijna uitsluitend gebruikt door al levensvatbare bedrijven en werken zo de polarisatie in de hand. In de 'depressieve gebieden' zijn het vaak maar één of twee bedrijven die van dit soort mogelijkheden gebruik kunnen maken. Zonder aanwezige arbeidskracht zijn investeringen in schaalvergroting immers futiel.
Het programma voor de ontwikkeling van de landbouw en regulering van de markt voor landbouwproducten voor 2008-2012 is van hetzelfde laken een pak. Dit programma zou zich, volgens Nefedova, vooral moeten richten op het verbeteren van de afzetmarkt voor landbouwproducten. "Het sovjet systeem van directe afname door overheid en coöperaties is al lang geleden afgeschaft, en in 17 jaar tijd is er geen andere infrastructuur voor de afzet van productie ontwikkeld." De overheid zou een netwerk van ook voor kleinere producenten bereikbare markten en veilingen moeten stimuleren. Zo koopt de consument in de stad voornamelijk geïmporteerde aardappelen terwijl deze in grote hoeveelheden op kleine landbouwgronden geteeld worden. Voor de ontwikkeling van een netwerk van afzetmarkten is echter maar 2% van de middelen uit het programma gereserveerd.
Zonder een dergelijk netwerk van afzetmarkten gericht op de kleinere producent die eigenlijk niet kan of wil groeien door middel van schaalvergroting, profiteren alleen de grote landbouwbedrijven van de overheidsprogramma's en zet de polarisatie zich voort, concludeert Nefedova. Het artikel observeert dat er recentelijk steeds meer grote agro-industriële holdings gevormd worden vanuit de voedselindustrie, de importbranche, buitenlandse investeringen of zelfs grote bedrijven uit andere sectoren zoals Gazprom.
No comments:
Post a Comment