4/2/07

Evsei Goervitsj: 'Tijd om het ontwikkelingsmodel te veranderen'

27 maart 2007
http://www.rg.ru/2007/03/27/gurvitch.html

De start van de Russische economie in 2007 maakt indruk. Volgens de eerste gegevens van het ministerie voor economische ontwikkeling groeide het BBP in januari en februari met 8.4%, de investeringen in basiskapitaal met 21.2% en het reële loon met 14.4%. Desalniettemin zijn de specialisten vooral voorzichtig met hun prognoses. Waarom? Welke risico's zien zij in de ongekend stijgende cijfers. Rossiiskaja Gazeta praat over deze vragen met de directeur van de economische expert groep, Evsei Goervitsj.

(De economische expert groep geeft onafhankelijk economisch advies aan overheidsinstellingen op federaal en regionaal niveau.)

In principe kan ik de voorzichtige specialisten begrijpen. De wereldeconomie is op dit moment niet stabiel te noemen. De waarde van de dollar daalt. De aandelenmarkt schommelt. De olieprijzen zijn absoluut onvoorspelbaar. Het is moeilijk voor te stellen dat dit alles geen invloed heeft op ons land dat voor haar belangrijkste bron van inkomsten afhankelijk is van de export van grondstoffen.

Het is natuurlijk belangrijk ook de andere kant te zien. Dankzij de accumulatie van voor ons voordelige externe omstandigheden en een sterk macro-economisch beleid van de overheid hebben we in de laatste jaren een serieuze buffer ingebouwd. De middelen verzameld in het stabiliteitsfonds overschrijden het totaal aan buitenlandse schuld en de goudreserves zijn groter dan de externe schuld van de overheid en de private sector. Alle risico's verdeel ik in externe en interne factoren. Een extern risico is in de eerste plaats de conjunctuur van de wereldprijzen voor onze exportproducten. Op dit moment is de waardering van dit risico bijzonder belangrijk omdat het lopende jaar kritiek is voor de dynamiek van de prijzen. In de laatste drie jaar vermenigvuldigden de prijzen zich 2.3 maal. Op korte termijn zullen ze gaan dalen, maar het wordt verwacht dat de prijs rond 2010 weer op het niveau van 2006 ligt.

En wat betreft de Russische economie?

Ik ben overtuigd dat de verwachte daling van prijzen voor olie, gas en metalen geen crisissituatie zal scheppen. Ik denk overigens dat invloed van externe conjuncturen op de Russische economie afneemt. Dit klinkt misschien paradoxaal als je weet dat meer dan de helft van de inkomsten uit het federale budget net zoals vroeger uit de olie en gas sector komt. Het is echter niet alleen belangrijk welk deel van het federale budget geformeerd wordt uit die winsten, maar vooral ook hoe de overheid de winsten gebruikt. Dankzij het stabiliteitsfonds zal een daling van olieprijzen door externe omstandigheden niet dramatisch zijn voor de economie. Het budget van 2007 is berekend op een olieprijs van 61 dollar per vat. Geloofwaardiger lijkt vandaag een prijs van 55 dollar per vat. Het federale budget mist straks dus een half miljard dollar maar het stabiliteitsfonds dit opvangen. Het is niet moeilijk om aan de geplande uitgaven te voldoen. Zelfs wanneer de olieprijzen tot 30 dollar per vat dalen dan zou het verlies 16 miljard dollar per jaar zijn. Aan het eind van 2007 zit er 150 miljard dollar in het stabiliteitsfonds. Ander gezegd, kunnen we tien jaar leven van het geld dat we gespaard hebben. Het mechanisme van het stabiliteitsfonds, erg onpopulair in de periode van een groei van de prijzen is straks als de prijzen dalen het valscherm dat onze stabiliteit verzekerd.

U praat over de uitgaven van het budget, maar wat gebeurd er met de economie als de olieprijzen dalen?

Een daling van olieprijzen verzwakt de groei maar stopt haar niet. De meeste verliezen worden immers opgevangen door het stabiliteitsfonds. Bepaalde negatieve gevolgen kunnen we natuurlijk niet ontwijken. Aan de andere kant kan een verslechtering in de externe conjunctuur ook zijn voordelen hebben. Ten eerste is dat een afname van de druk van de inflatie op de economie omdat de centrale bank minder valuta zal hoeven te kopen en daarom minder roebels zal hoeven drukken. Ten tweede zal het ons, eindelijk, lukken om te genezen van de Dutch Disease. Eigen onderzoek laatoverigens zien dat de invloed wel mee valt. De negatieve invloed van de waardegroei van de roebel op de productie  is slechts kenmerkend voor enkele sectoren zoals auto-industrie. Ten derde kan goedkoop olie de overheid dwingen om op wat energiekere wijze enkele structurele hervormingen door te voeren. Tijdens slechte tijden activeert de overheid in de regel haar werk, in goede tijden laat het zich toe wat te verslappen.

Zijn er nog andere risico's?

Als risico noemt men vaak de groei van de externe schuld van de banken en de niet-financiële sector. Daarbij kan aangetekend worden dat in de laatste jaren het BBP uitgedrukt in dollars 5 maal gestegen is. In verhouding tot het BBP groeien de schulden niet zo snel. In 2006 bedraagt de totale schuld naar schatting 23% van het BBP. Dit is niet zo veel.

Welke mogelijkheden zijn er binnen de economie voor verdere groei?

We moeten het ontwikkelingsmodel veranderen. In de laatste jaren werd de fundamentele generator van groei veroorzaakt door de verbreding van de interne vraag dankzij het steeds grotere gebruik van petrodollars voor consumptie. Maar nu de groei opgrond van de export van grondstoffen afneemt, groeit het op een lager tempo dan het BBP. In principe kunnen we, zoals de overheid plan is, een groeitempo rond de 6% in stand houden. Daarbij moet men zich wel realiseren dat zonder institutionele transformatie, de groei zal afnemen. Het huidige groeitempo kan slechts gehandhaafd worden wanneer het investeringsproces geactiveerd kan worden. We hebben alle macro-economische voorwaarden voor een serieuze verhoging van het aantal investeringen. In het voorgaande jaar groeiden de investeringen in basiskapitaal met 13.7% ten opzichte van 10.9% in 2005. Ook de groei van de aantrekkingskracht van de Russische economie voor buitenlandse investeerders is opmerkelijk. Vorig jaar vermenigvuldigde het totaal van directe buitenlandse investeringen 2.5 keer, van 13 tot 31 miljard dollar. De overheid verschuift van een beleid van economische stabilisatie naar een beleid van actieve ondersteuning van economische groei. Dit proces manifesteert zich in de creatie van investeringfondsen, vrije economische zones en ondersteuning van exportindustrieën. Er wordt ook een wettelijke basis gelegd voor partnerschappen tussen overheid en private investeerders met als doel het verhogen van de effectiviteit van de investeringen en een systeem van bescherming tegen risico's.

Een actief industrieel beleid vereist echter extra budgettaire uitgaven. Het is erg belangrijk om de balans te bewaren tussen ondersteuning van ontwikkeling en macro-economische stabiliteit. Vorige week presenteerde het ministerie van financiën een eerste voorstel voor het driejaarlijkse budget. In de Doema bekijkt men op dit moment een nieuwe budgettaire codex, waarin nog duidelijk dan vroeger de grenzen van het budgettaire tekort staan omschreven. In zijn toespraak over het budget ondersteunde de president het idee van een olie en gas fonds dat nog duidelijker de inkomsten uit die bronnen kan beheren. Slechts een deel van hen komt nu nog in het stabiliteitsfonds dat in zijn nieuwe vorm (reservefonds, JM) zeer duidelijk gereguleerd wordt. Wanneer het fonds in de komende tijd gebruikt zal worden dan zal dat in zeer gedoseerde mate gebeuren. Daarnaast blijven de uitgaven van het budget binnen de grenzen en worden alle overige middelen in een fonds voor toekomstige generaties gestopt.

No comments: