8/18/08

Voorgeschiedenis conflict rondom Zuid-Ossetie

Allereerst een persoonlijke noot: Verontwaardiging over Georgische aanval op Tschinvali heeft inmiddels gezelschap gekregen van een frustratie over het averechtse effect dat de lange aanwezigheid van Russische stabilisatiemacht veroorzaakt en de besluiteloosheid van Europa en de rest van de wereld, waar veel vingertjes allerlei kanten opwijzen, maar er geen onmiddellijke eigen verantwoordelijkheid wordt genomen voor de stabiliteit in de regio.

Mijn grootste verdriet is echter dat ondanks een ruime week wereldpers de Zuid-Osseten en Abchazen nog steeds gezien worden als Georgiërs met een laagje Russische verf. Zo lang Rusland het enigste land is dat deze mensen zelf laat spreken en naar hen luistert kent de bevolking en hun leiders geen enkele stimulans om zich constructief op te stellen in het zoeken naar een vorm van politieke, economische en culturele autonomie binnen Georgië en blijft een echte oplossing ver weg.

Er wordt al door diverse media en ‘experts’ vooruitgekeken naar spanningen met Oekraïne. Deze spanningen liggen sowieso voor de deur want de prijsonderhandelingen over gas komen er aan. Ook hier klinkt de oproep om Oekraïne bij NAVO te betrekken. Feit is echter dat een meerderheid van de bevolking dat niet wenselijk vindt. Maar komt dat omdat deze mensen ‘pro-Russisch’ zijn of omdat ze liever een onafhankelijk land zijn met goede relaties met alle buren? Wanneer een situatie voor ons te complex wordt en we er dan voor het gemak maar het stempeltje ‘pro-Russisch’ opplakken, duwen we de mensen zelf van ons af, met alle consequenties van dien.

Deze week geen reguliere nieuwsbrief met de dagelijkse akkefietjes uit Rusland. Wel een korte voorgeschiedenis van het militaire conflict van de afgelopen twee weken. Ik hoop dat u er wat aan heeft. Mij helpt het om de gebeurtenissen in het juiste kader te zetten en mezelf de behoefte aan een schuldvraag te ontnemen. Mensen maken zelf hun keuzes, maar zijn vaak ook gijzelaars van een situatie.

De territoriale soevereiniteit van Georgië

De territoriale soevereiniteit van Georgië is internationaal erkend, ook door de Russische Federatie. Deze grenzen zijn - zoals dat altijd gaat - bepaald binnen een bepaalde politieke context, in dit geval het uiteenvallen van de Sovjet Unie. Er is buiten deze internationale erkenning geen sprake van een historisch gerechtvaardigd recht van Georgië op de Abchazië en Zuid-Ossetië. Of u moet terug willen gaan naar het grote koninkrijk Georgië uit de 12de eeuw. Ter illustratie heb ik hier enkele historische kaarten van de Kaukasus onder elkaar gezet.

Het internationaal recht dient gerespecteerd te worden. Het is echter vervreemdend te zien hoe een staat als Georgië, dat zo fel van leer trekt tegen het Sovjet verleden van buurland Rusland, zelf de eigen territoriale eenheid en daarmee de ontkenning van het recht tot zelfbeschikking van Abchazië en Zuid-Ossetië baseert op het grondgebied van de Georgische Sovjet Republiek. Het gevoel van dubbele standaarden, dat een dergelijk standpunt opwekt, draagt niet bij aan een oplossing.

1990-2007

Ten tijde van de Sovjet Unie is Zuid-Ossetië een autonome regio binnen de Georgische Sovjet Republiek. In 1990 nog voor na het uitroepen van de onafhankelijkheid schaft de Opperste Sovjet van Georgië deze autonome status af. Vervolgens breken in Tschinvali onlusten uit. De Georgische Sovjet Republiek stuurt een politiemacht om het geweld te bedwingen, waarna Gorbatsjov de noodtoestand uit roept en troepen naar Zuid-Ossetië stuurt.

In 1991 roepen zowel Georgië als Zuid-Ossetië de eigen onafhankelijkheid uit. Georgië wordt internationaal erkent. Zuid-Ossetië krijgt niets, ook geen autonome status binnen het nieuwe Georgië. Van december ’91 tot en met juni ’92 wordt er om de stad Tschinvali gevochten. Tussen de gevechten door stemt de bevolking in een eerste referendum en masse voor toetreding tot de Russische Federatie. Juli 1992 wordt er een door de OVSE erkent vredesakkoord getekend waarbij Georgische, Osseetse en Russische waarnemers samen een bufferzone gaan bewaken.

De tweede helft van de jaren ’90 kent een positieve trend. De president van Georgië van dat moment, Sjevarnadze, kondigt een plan aan om van Georgië een ‘asymmetrische staat’ te maken. De OVSE accepteert Georgië als lid onder de voorwaarde dat er binnen twee jaar een constitutionele oplossing ligt voor Zuid-Osseetse autonomie.

De in 2002 nieuw gekozen ‘president van Zuid-Ossetië’ Eduard Kokoiti kiest voor een hardere lijn in de onderhandelingen. Wijzend op het referendum uit 1992 zegt hij alleen op gelijke voet met Georgië te willen praten. Ook Tbilisi voert de retoriek weer op en spreekt herhaaldelijk over de noodzaak van een ‘anti-crime actie’ in Zuid-Ossetië. In Tschinvali wordt dit geïnterpreteerd als een eufemisme voor een hernieuwde invasie. Als antwoord zegt Kokoiti 5000 man klaar te hebben staan om Georgische aanval af te slaan.

In Januari 2004 is het een andere nieuw gekozen president, Saakasjvili, die boel op scherp zet door zijn volk te beloven dat de territoriale eenheid van Georgië spoedig wordt herstelt. Aankondigingen van dit maal een ‘anti-smokkel operatie’ in Zuid-Ossetië doen bij Kokoiti de alarmbellen rinkelen.

In mei van dat jaar stelt Saakasjvili zich constructiever op. Hij zou met Zuid-Ossetië en Abchazië over een brede vorm van autonomie willen spreken. De Zuid-Osseetse minister van Buitenlandse Zaken zegt te willen spreken over een vreedzame oplossing voor het conflict, maar sluit een gezamenlijke staat uit. Vervolgens gaat het mis. Er wordt weer geschoten tussen Georgische troepen en Zuid-Osseetse militia. Saakasjvili wijst met de beschuldigende vinger naar Moskou. Rusland zou partijdig zijn en wapens leveren.

In augustus 2004 tekenen beide partijen een staakt het vuren. Beide zijden spreken echter over een ‘derde macht’, die provocaties zou uitvoeren om een staakt het vuren te voorkomen. Volgens de Georgische minister van Defensie gaat het om huurlingen uit de Kaukasus. Een Zuid-Osseetse woordvoerder zegt dat de Georgische minister van Binnenlandse Zaken Okroeasjvili achter de provocaties zit. Okroeasjvili zelf wijst naar de Russische waarnemers.

Vervolgens bestormen Georgische manschappen drie heuveltoppen rondom de stad Tschinvali. Oekrasjvili claimt dat zijn team een groep van 8 Kozakken heeft uitgeschakeld. Oekrasjvili’s collega bij Justitie spreekt van één Kozak. Saakasjvili noemt de operatie briljant en kondigt aan de extra manschappen terug te trekken. De hand achter deze vermeende ‘derde macht’ blijft onzichtbaar.

In 2005 presenteert Saakasjvili een vredesplan aan de Raad van Europa. Kokoiti wijst ook dit plan af. Wijzend op de uitslag van het referendum in 1992, zegt hij met Saakasjvili te willen praten, maar als gelijken. In dat geval zou hij open staan voor economische samenwerking. Een dag later dreigt Georgisch premier Zvanija met militair ingrijpen, wanneer gesprekken geen resultaat opleveren.

In augustus 2005 zegt Saakasjvili geen geweld te willen gebruiken om tot een oplossing te komen, maar een ruime maand later, tijdens de dag dat Zuid-Osseten hun ‘onafhankelijkheid’ vieren, raken zeven inwoners van Tschinvali gewond als gevolg van mortiervuur vanuit Georgische dorpen in de omgeving.

In Oktober 2005 presenteert Georgië opnieuw een vredesplan, dit maal bij de OVSE. Het plan betreft veranderingen in de samenstelling van de vredesmissie. Het patroon is inmiddels herkenbaar: Tbilisi presenteert plannen bij de internationale instituten, waar Zuid-Ossetië niet wordt vertegenwoordigd. Zuid-Ossetië wijst dergelijke voorstellen op een voor hen ‘ongelijke basis’ resoluut af. Vervolgens dreigt Georgië met de harde hand.

Vanaf 2006 gaan het precedent Kosovo, Moskou en de NAVO een grotere rol spelen. Poetin roept de internationale gemeenschap op tot het komen tot universele principes voor de behandeling van bevroren conflicten zoals Kosovo, Abchazië en Zuid-Ossetië. Een maand later voorspelt Saakasjvili dat Georgië in 2008 NAVO lid wordt. Daarbij zegt hij dat zijn land over het beste leger van de Zuidelijke Kaukasus beschikt. Ook kondigt hij aan een snelweg te bouwen die Tbilisi, Tschinvali en Soechoemi (Abchazië) zal verbinden. Dit klinkt hoopvol, ware het niet dat hij spreekt over het via deze weg ‘binnentrekken van Tschinvali’.

In september stijgen de spanningen tot een nieuw hoogtepunt. De Zuid-Osseetse minister van Defensie, nu bekend als hoofd van de Veiligheidsraad, Barankevitsj, waarschuwt dat Georgisch troepen zich aan de grens verzamelen. Een dag later zijn er schermutselingen. EU afgevaardigde Peter Semneby uit kritiek op Tbilisi: De Georgische diplomatie zou onnodig provocerend zijn. Tbilisi zou vertrouwen moeten kweken en officieel het gebruik van geweld moeten afzweren. Poetin zegt dat Rusland Georgië wil helpen bij het hervinden van de territoriale soevereiniteit, maar dat dit alleen kan met inachtneming van de wil van de Zuid-Osseetse bevolking. Nadat ook VS afgevaardigde Daniel Fried te kennen geeft dat zijn land een militaire operatie niet zal steunen, belooft de Georgische minister van Buitenlandse Zaken Bezjoeasjvili dat Georgië geen geweld zal gebruiken voor het oplossen van de conflicten met Zuid-Ossetië en Abchazië. Deze situatie in de herfst van 2006 lijkt in de aanloop veel op de recente gebeurtenissen, ware het niet dat een militair conflict toen kon worden voorkomen.

In november wordt Kokoiti met 98.1% van de stemmen herkozen. In een tweede referendum met een opkomstpercentage van 95,1% stemde 99.88% voor onafhankelijkheid van Georgië.

In februari 2007 berichten de Zuid-Osseetse autoriteiten dat Georgische speciale eenheden Tschinvali proberen te infiltreren en dat er zich zo’n 1500 Georgische commando’s in de regio ophouden. Saakasjvili ontkent dat en zegt dat zijn land het conflict vreedzaam wil oplossen. Hij wil dat Europa en de Verenigde Staten een grotere rol gaan spelen en zegt in april opnieuw bereid te zijn om Zuid-Ossetië een ‘ruime autonomie’ aan te bieden. Zuid-Ossetië en Abchazië komen met een gezamenlijke reactie waarin zij zeggen ‘net zoveel recht op onafhankelijkheid te hebben als Kosovo.’ Vervolgens komt het opnieuw tot wederzijdse beschietingen rondom Tschinvali.

2008

De roep om internationale erkenning van onafhankelijkheid neemt toe. In maart 2008 vragen Zuid-Ossetië en Abchazië aan de wereld om hen als onafhankelijke staten te erkennen. Rusland besluit om het in 1996 ingestelde handelsembargo tegen Abchazië op te heffen en formaliseert de bestaande contacten en samenwerkingsverbanden met beide regio’s. Dit wordt door alle partijen geïnterpreteerd als een stap in de richting van volledige erkenning.

Eind maart, begin april vinden er twee schietincidenten plaats waarbij Zuid-Osseetse politieagenten worden beschoten. Georgië krijgt niet het gewenste lidmaatschap van de NATO, maar wel de schone belofte dat die dag eens zal aanbreken. Poetin, dan nog president, zegt aanwijzingen te hebben dat Georgië een aanval voorbereid en kondigt aan de Russische aanwezigheid in de regio te versterken. Georgië beschuldigt Poetin van het voorbereiden van een militaire annexatie van de regio. Het Russische commando van de waarnemersmissie zegt in de maand april 56 overtredingen van het staakt het vuren van Georgische kant te hebben geconstateerd.

Wederzijdse beschietingen op 15 juni leiden tot de dood van één Osseet. Op 3 juli rijdt de vanuit Tbilisi gesteunde ‘Zuid-Osseetse president in ballingschap’ Dmitri Sanakojev op een landmijn, waarna hij en zijn lijfwachten worden beschoten. Volgens een Zuid-Osseetse minister was dit een door Georgië in scene gezette actie. De volgende dag komen er volgens de Zuid-Osseetse autoriteiten twee mensen om door Georgisch mortier- en granaatvuur. Moskou beschuldigt Georgië van agressie. Eduard Kokoiti dreigt wanneer de vermeende Georgische aanvallen niet staken zwaar materieel in te zetten.

In de nacht van 4 juli wordt er hevig gevochten om de Saraboek hoogte, een heuvel in de stad waarvan Georgische troepen de stad Tschinvali zouden bestoken. Militair expert Anatoli Tsyganok vertelt Ekspert dat sinds die nacht waarin de Russische waarnemers het hun Georgische collega’s niet hebben belet Tschinvali onder vuur te nemen, de Osseten het heft in eigen handen hebben genomen en de Russen de controle over de waarnemersmissie zijn kwijtgeraakt.

Op 7 juli nemen de Zuid-Osseetse autoriteiten vier Georgische militairen gevangen, die zich verdacht op ‘Osseets grondgebied’ ophielden. Saakasjvili geeft de volgende dag het bevel tot een operatie om de vier mannen te bevrijden. Ze zijn dan inmiddels al vrijgelaten. Rusland vliegt die dag met straaljagers over Georgisch grondgebied, ‘om de heethoofden in Tbilisi wat af te koelen’.

De vluchten, die de Russische luchtmacht op 9 juli boven Georgisch grondgebeid uitvoerde, toonden de discrepantie tussen de beperkte mogelijkheden van de waarnemers ter plaatste en de militaire macht, die Rusland vanaf het eigen grondgebied kan inzetten. “Vanwege de ligging van Zuid-Ossetië kunnen de Russen alleen snel reageren door vliegtuigen in te zetten om die vredestroepen te beschermen. Dit scenario (Russische bombardementen op de tweede dag van het militaire conflict, JM) was altijd al onze grote angst,” zegt plaatsvervangend OVSE missieleider Ryan Grist, op maandag 11 augustus, in het NRC.

Op 12 juli beschuldigen Rusland en Georgië elkaar van plannen om respectievelijk de Kodori Vallei en Zuid-Ossetië binnen te vallen. Vanaf 16 juli vindt er in de Noordelijke Kaukasus een grote militaire oefening plaats; Kavkaz 2008 . Een belangrijk deel van de opdracht bestaat uit de snelle mobilisatie van verschillende troepen naar een bepaald punt. Het 58ste leger en de 76ste luchtmobiele brigade zullen later ook deelnemen aan de gevechten in Zuid-Ossetië. Dit leidt te zijner tijd tot een reeks wilde speculaties over bewuste uitlokking van het conflict van Russische kant.

Overigens oefenden het Georgische leger ook in juli. Tijdens de NAVO oefening immediate response, gehouden op een Georgische basis, werd de bevrijding van een door illegale militia’s bezette stad geoefend. Deelnemer aan de oefening is de vierde gemotoriseerde brigade die later deelneemt aan de bestorming van Tschinvali. Georgië en Rusland kunnen het elkaar moeilijk verwijten goedbeslagen ten ijs te komen.

Een ruime week later beticht Georgië Rusland van het aanvoeren van extra troepen en materieel naar de Kodori Vallei.

Een achtergrondartikel in Roeskii Reporter beschrijft de situatie in het grensgebied van Abchazië. Het grensgebied zou niet langer volledig onder controle zijn van de waarnemersmissie. Bandieten houden er huis. Bewoners om het even van welke ‘kant’ worden ontvoerd voor losgeld. De bendes zijn volledig internationaal. Ze bestaan uit zowel Abchazen als Georgiërs. Is dit weer die ‘derde macht’?

Ook blijkt dat de scheidslijnen van het conflict diffuus zijn. Er is veel personenverkeer tussen de verschillende delen. Vluchtelingen van het conflict in 1992 wonen in de stad Zigdoedi aan de Georgische kant, maar verdienen nog wat geld met de oogst van hun oude boerderijen aan Abchazische kant.

Voorts wordt er gesuggereerd dat het niet het Georgische leger is dat de scepter in het gebied zwaait, maar de veiligheidsdiensten van het Georgisch ministerie van Binnenlandse Zaken. Saakasjvili zou weinig invloed hebben over de speciale eenheden van het ministerie van Vano Merabisjvili,‘die zonder moeite de grens met Abchazië en Zuid-Ossetië kunnen passeren’. Opnieuw een referentie aan een ‘derde macht’, die baat zou hebben bij een escalatie.

De geïnterviewde Russische waarnemers geven toe dat ze feitelijk ‘alleen zichzelf verdedigen.’ Binnen het mandaat mogen ze slechts ‘waarnemen’, een beperking bekend van andere vredesmissies.

Augustus 2008

In de nachten van 1 en 2 augustus wordt er van Georgische kant intensief gevuurd op de stad Tschinvali. In totaal sterven drie Osseten door geweer- en mortiervuur. De Zuid-Osseten vallen vervolgens Georgische geschutsposities rond het dorp Noel aan. De commandant van de Georgische waarnemers Koerasjvili zegt op zijn beurt dat Georgische dorpen en politieposten zijn beschoten van de kant van Tschinvali met het gevolg dat vier mensen gewond zijn geraakt. Andere bronnen zeggen dat de wederzijdse beschietingen zijn begonnen na een ontploffing in het gebied binnen de verantwoordelijkheid van Georgische waarnemers. Het blijft onduidelijk wie de ontploffing heeft veroorzaakt.

Volgens Kokoiti probeert Georgië Zuid-Ossetië te verleiden tot een grootschalig militair conflict. Ook de VS en Oekraïne dragen volgens Kokoiti schuld. Deze landen zouden Georgië samen 160 scherpschuttergeweren hebben geleverd, waarmee de stad nu vanuit de heuvels onder vuur wordt genomen. De Russische waarnemers ontkennen deel te hebben genomen aan beschietingen.

De volgende ochtend startte de eerste evacuatie van kinderen, vrouwen en ouderen vanuit Tschinvali naar Noord-Ossetië. President Kokoiti kondigde een algehele mobilisatie af.

De Georgische onderhandelaar Temoer Jakoebasjvili, tevens ‘minister van re-integratie’, spreekt op 3 augustus met Koerasjvili en de commandant van de Russische waarnemers Marat Koelachmetov en concludeert dat er geen ander alternatief is dan directe onderhandelingen tussen Tbilisi en Tschinvali. Kokoiti claimt op zijn beurt dat Georgië de nachtelijke provocaties van 1 augustus bewust heeft geïnitieerd om de organisatie van een vergadering van de Joint Control Comission met daarin ook Rusland te frustreren. Het lijkt erop dat Georgië graag een tête a tête met Zuid-Ossetië wil, terwijl Zuid-Ossetië wil dat Rusland bij de gesprekken aanwezig is. De gesprekken ketsen af.

Op 3 augustus zegt Kokoiti dat een Georgische artilleriebataljon met D-30 houwitsers vanuit de stad Gori naar Tschinvali optrekt. De president van Zuid-Ossetië roept ‘vrijwilligers’ uit de Noordelijke Kaukasus op om Tschinvali te komen verdedigen. Het gezamenlijke commando, de Russen dus, zegt echter dat ze geen concentratie van zwaar wapentuig hebben waargenomen, maar erkennen dat ‘er geruchten rondgaan’. Een Georgische woordvoerder spreekt zijn zorgen uit over de instroom van terroristische groepen vanuit Vladikavkaz, naar alle waarschijnlijkheid de eerdergenoemde ‘vrijwilligers’.

De volgende dag zijn al ongeveer 4000 inwoners van Zuid-Ossetië de grens met Rusland gepasseerd. In tegenovergestelde richting reizen ‘vrijwilligers’, voornamelijk uit Noord-Ossetië. Kokoiti erkent dat er pas 300 mannen gearriveerd zijn, maar voegt daaraan toe dat hij er in totaal zo’n 2000 verwacht. De Georgische waarnemers klagen dat hun Russische collega’s te weinig doen om de instroom van strijders te voorkomen.

Volgens het hoofd van het Zuid-Osseetse Ministerie van Binnenlandse Zaken, Michail Mindzajev, blijft Georgië ook op vier augustus nieuwe vuurposities in de conflictzone innemen en munitie aanvoeren. Georgië ontkent dat. De Russisch plaatsvervangend Minister van Buitenlandse Zaken Karasin belt met Daniel Fried en verzoekt de Verenigde Staten om ‘constructieve invloed’ om de spanningen te verminderen. Rusland noemt de Georgische troepenconcentratie in de veiligheidszone illegaal.

Rossiiskaja Gazeta legt uit dat beide partijen baat hebben bij het betrekken van andere landen in het conflict: ‘Het klinkt cynisch, maar een escalatie in de regio dient de belangen van zowel Tbilisi als Tschinvali. … Voor de Georgische overheid zo een groot militair conflict een enorme diplomatieke overwinning betekenen. …. Tbilisi’s Europese partners zouden zich in geval van bloedvergieten niet langer kunnen ontrekken aan de vredesoperatie. … Tschinvali heeft baat bij een situatie waarin Rusland niet langer een neutrale positie kan handhaven en gedwongen wordt om zich in het conflict te mengen.’

Op 6 augustus roept de Russische co voorzitter van de Joint Control Commission, Joeri Popov tot een bemiddelingsgesprek dat de oorzaken van de opgelopen spanningen moet bloot leggen. Dit gesprek zou de volgende dag moeten plaats vinden. Kokoiti lijkt er niet meer in te geloven. Hij zegt overtuigd te zijn de Georgië op advies van westerse partners alles doet om een diplomatieke oplossing te frustreren. “Saakasjvili heeft voor de weg van de staatsterreur gekozen.” De Zuid-Osseetse vertegenwoordiger in Rusland Dmitri Medojev zegt dat de situatie verslechtert is sinds het laatste bezoek van Condoleeza Rice en suggereert een directe connectie tussen de recente beschietingen van de stad en de immediate response oefening van Georgië en de NAVO.

Dezelfde dag nog geeft president Kokoiti de opdracht om Georgische geschutsposities bij het dorp Noel te vernietigen. Vanaf dit punt zouden Georgische scherpschutters twee wegen rondom de stad controleren. Er zou flink zijn gevochten. Het resultaat blijft onduidelijk. De Zuid-Osseten zeggen die dag een Georgische IFV, een lichte tank, van de Georgische waarnemers te hebben opgeblazen. De volgend dag wordt dit van Georgische kant bevestigd.

Het gevecht om water breekt los. De stad Tschinvali zegt minder drinkwater te ontvangen uit de leiding die door Georgische dorpen loopt. Andere Georgische dorpen ‘stroomafwaarts’ klagen op hun beurt over een gebrek aan irrigatiewater.

7 augustus

De Rus Joeri Popov en Jakobasjvili spreken elkaar in Tbilisi, bevestigt Interfax. Later zullen zij samen naar Tschinvali afreizen. Jakobasjvili vertelt echter later aan de Sunday Telegraph dat Popov niet op de afgesproken tijd in Tschinvali is. Er zou sprake zijn van een lekke band. Jakobasjvili spreekt vervolgens alleen met Marat Koelachmetov. Volgens Jakobasjvili kon er ook geen contact worden gemaakt met de Zuid-Osseetse onderhandelaar Boris Tsjotsjijev. Kokoiti zou uit de stad zijn. Tsjotsjiejev zou een dag eerder hebben gezegd dat hij niet eerder met Jakobasjvili wil praten dan zaterdag negen augustus, wanneer er een regulier beraad van de Joint Control Commission zou plaatsvinden. Popov zegt later dat er een afspraak is gemaakt voor de achtste augustus met Jakobasjvili en Tsjotsjijev.

Saakasjvili bezoekt die dag de gewonden uit Georgische dorpen, die naar een ziekenhuis in de stad Gori zijn gebracht. Daar zegt hij dat de spanningen het gevolg zijn van de ‘hysterische bewapening’ van regio, de ‘constante militaire retoriek’ en ‘de propaganda op Russische televisiezenders over deze kleine regio met minder met dan 30.000 inwoners.’ Rusland zou ‘zijn bestuurders’ uit Zuid-Ossetië moeten terugtrekken. Afsluitend roept Saakasjvili op tot maximale terughoudendheid.

Barankevitsj, hoofd van de Osseetse Veiligheidsraad, noemt Saakasjvili’s woorden leugenachtig. “Terwijl hij spreekt over terughoudendheid trekt een groot aantal gewapende voertuigen en meer dan 1000 man aan troepen op naar Tschinvali.” Eén van de Osseetse dorpen zou al deels in brand staan. Russische waarnemers zien die dag vijf Georgische straaljagers en drie onbemande spionagevliegtuigjes overvliegen.
Kokoiti zegt dat zijn manschappen uit zelfverdediging handelen. Ze zouden veertig minuten niet geschoten hebben, terwijl Russische waarnemers de Georgische zijde probeerden te overtuigen te stoppen met vuren. De granaten bleven echter komen.
Jakobasjvili zegt dat de Zuid-Osseetse leiding denkt dat het Georgische leger de heuvels rondom de stad heeft bezet hebben, maar dat dit niet zo is. “Gebaseerd op deze valse informatie vallen ze nu Georgische dorpen aan.

Saakasjvili verschijnt die avond om 19.10 op Georgische televisie. De president wijst het geweld rondom Tschinvali toe aan Osseetse separatisten, die Georgische dorpen en waarnemers bestoken en beschieten. De Russisch waarnemers zouden Saakasjvili hebben toegegeven de controle volledig kwijt te zijn. Temoer Jakobasjvili zou met een mandaat voor het opstellen van een staakt het vuren naar Tschinvali zijn gereisd, maar met lege handen zijn teruggekeerd. Saakasjvili zegt vervolgens het bevel te hebben gegeven tot een eenzijdig staakt het vuren. Opnieuw biedt hij Zuid-Ossetië een ruime autonomie aan. Ook de Russen kunnen in hun huidige functie de vrede blijven garanderen. “Rusland is de natuurlijke bondgenoot van Rusland”, zegt Saakasjvili. Ook zegt hij van de Zuid-Osseten te houden en hun cultuur en geschiedenis te respecteren en bewonderen. Tegen de internationale gemeenschap zegt Saakasjvili dat Georgië geen voorstander is van geweld en vraagt steun voor de te voren dialoog. “Laten we alles doen om de escalatie te voorkomen,; vandaag, morgen en overmorgen. …Geef de vrede en de dialoog en kans.” Vluchtelingen uit Zuid-Ossetië zegen twee dagen later dat ze die nacht met gerust hard gingen slapen.

Ruim drie uur later, om 22.30, bericht Kacha Lomaja, de secretaris Georgische Veiligheidsraad, dat separatisten het vuur geopend hebben op twee Georgische dorpen Prisi en Tamarasjini. Om 23.55 meldt de commandant van de Russische waarnemers dat het Georgische leger de stad Tschinvali bestookt met raketten uit BM-21 multiple rocket launchers. Op middernacht verklaart een woordvoerder van het Georgische ministerie van Defensie dat het land besloten heeft om de constitutionele orde in geheel Zuid-Ossetië te herstellen.

Een aantal Britse en Amerikaanse journalisten dat de oorlog vanuit Tbilisi verslaat schrijft op basis van interviews met Georgische regeringsfunctionarissen dat Saaksjvili vlak na zijn toespraak informatie kreeg over een konvooi met Russisch materieel dat de Roki tunnel, de enige weg tussen Rusland en Zuid-Ossetië naderde. Het ene artikel spreekt over satellietbeelden, de ander of een telefoonbericht . Deze Russische invasie zou gestopt kunnen worden door het Georgische leger dwars door Tschinvali te laten trekken en dan of een brug ten noorden van de stad te bezetten of zelfs de Roki tunnel op te blazen. Bewijs voor deze theorieën heb ik niet kunnen vinden.

2 comments:

Anonymous said...

Gesproken over Abchazen met een likje Russische verf, dat mag misschien feitelijk onjuist zijn. Feit is wel dat Abchazie aan het begin van de jaren negentig gezuiverd is van haar Georgische bewoners.

Joera Mulders said...

Beste anonymous,

Wanneer ik goed begrijp dat je wilt aangeven dat de Abchazen zich in 1991 en 1992 ook schuldig hebben gemaakt aan misdaden die als etnische zuiveringen gekarakteriseerd kunnen worden, dan heb je groot gelijk.

Waarschijnlijk zijn mijn bovenstaande woorden niet duidelijk genoeg. Ik wil niet de suggestie wekken dat de Zuid-Osseten of enige ander partij rechtvaardiger of zieliger is dan een andere.

De reden dat ik vind dat de inwoners en leiders van deze twee (deel)republieken onze brede aandacht verdienen is dat zolang Rusland de enige partij is die zij vertrouwen er geen daadwerkelijke oplossing komt voor dit conflict.

Met een daadwerkelijk oplossing bedoel ik o.a. goede economische banden met Georgie en een oplossing voor de vluchtelingen uit 91-92.

Zeker van Abchazie kunnen we met zijn allen een mooie en welvarende Oosterse riviera maken. Maar dan moeten we als Europa wel echte interesse tonen in het gebied ( en niet van achter de rug van Tbilisi).

Met vriendelijke groet, Joera